Welke kant gaat het op
Maandag 21 augustus tussen de middag even naar het ziekenhuis om bloed te prikken. Na enige tijd ben ik aan de beurt en loop naar de prikkamer. Er zit een leerling bij die vandaag haar debuut maakt om te prikken. Uiteraard wordt gevraagd of ik het goed vind dat de leerling prikt. Ik heb hier eigenlijk nooit problemen mee. Per slot van rekening moeten ze de kans krijgen om het te leren. Het prikken op zich gaat goed maar bij het buisje verwisselen trekt ze de naald er ook uit, gevolg een blauwe plek. Haar collega legt uit wat ze verkeerd gedaan heeft en zo heeft ze weer wat geleerd. Na het prikken weer terug naar het werk, donderdag 31 augustus de uitslag.
Om goed 15:00 uur die dag zit ik in de wachtruimte bij de ingang te wachten op Ingrid. Net op het moment dat ik besluit om vast door te lopen naar de IG krijg ik een hoestbui, hoesten is nog steeds niet over, en twee tellen later staat Ingrid achter mij. We waren, bleek achteraf, kort na elkaar binnen gekomen zonder elkaar te zien maar door mijn hoestbui kreeg ze mij in de gaten.
Als we bij de hematoloog binnen gaan heeft zij ook een coassistente bij zich. Ik vertel hoe het gaat, de vermoeidheid, de steken die ik zo af en toe in mijn tenen en vingers heb en de verkoudheid/ontsteking die maar niet over gaat. We bespreken de uitslag. Het algehele beeld is rustig hoewel igm is gestegen van 15,4 in januari naar 17,1 nu. M-proteïne respectievelijk 8,6, 8,1, 8,4 en nu 9,4. Hoewel het aantal metingen nog beperkt is, nog maar vier, is voor mijzelf de vraag: vallen deze waardes binnen de normale schommelingen of is er sprake van progressie. De coassistente controleert mijn lymfklieren en de lever en milt.
Als alles is doorgenomen en besproken stelt de hematoloog voor om het zekere voor het onzekere te nemen en over 3 maanden weer bloed te prikken en een ct-scan te laten maken. 7 December het vervolg.