Spam

Een jaar na mijn ziekmelding is het tijd voor het arbeidsdeskundig onderzoek. Als ik na weken nog niets gehoord heb, blijkt de mail in mijn Spam te zijn terechtgekomen. In de map ongewenste berichten, die na 30 dagen automatisch wordt opgeschoond. De procedure wordt opnieuw opgestart. 

Ik heb de mail nooit voorbij zien komen. Lekker rustig wel. Mijn chemobrein slaat weinig op maar er blijft een dagelijkse stroom aan gedachten mijn inbox binnen komen. Daartussen zit een heleboel wat ik misschien liever meteen in het mapje ongewenst had zien verdwijnen.  Gedachten waar ik bang of verdrietig van word. Helaas heb ik soms niets te wensen en gaat niet alles zoals ik wil.

Bij de kaakchirurg moet ik een medische checklist invullen voordat mijn kies getrokken wordt. “Heeft u een medische aandoening of ziekte?”. Mijn eerste ingeving is “nee”. Al heeft geen arts me gezegd dat ik beter ben en volledige remissie alleen betekent dat er geen tekens meer van kanker te zíen zijn. Ik zit hier als gevolg van mijn eerste nabehandeling een maand geleden met zoledraninezuur, wat kaakbotontsteking als mogelijke bijwerking heeft. De vragenlijst verwart me. Heb ik vanwege mijn oncologische behandelingen nu voor altijd een medische aandoening, ook al is de kanker weg?

Gedachten over heftige gebeurtenissen zoals kanker krijgen of een dierbare verliezen kan ik wel in de map ongewenst plaatsen, ze zullen voor altijd in mijn systeem blijven. Het heeft geen zin ze te deleten. Sterker nog, hoe harder ik ze in die map probeer te plaatsen, hoe vaker ze via een omweg weer terugkomen. 

Het liefst zou ik ze snel in de map Archief plaatsen. Alsof het achter me ligt en het een afgesloten hoofdstuk is. Dat is wat mensen denk ik bedoelen als ze zeggen dat ik zaken moet loslaten, of een plekje moet geven. Ik zou niet weten waar. Een stoel heeft een plekje. Ik heb in mijn hoofd een map Tijd gemaakt. Daar mogen die gedachten soms even rusten. Net als mijn lijf ’s middags even wil liggen. 

De gedachten kunnen nog steeds uit het niets uit hun ruststand schieten, maar ik schrik er minder van. Sinds de kankerdiagnose durf ik negatieve gedachten met aandacht te bekijken. Om te zien dat ik er minder bang of verdrietig van word dan ik dacht. Niet meteen. Door stil te staan bij wat er binnenkomt, ga je je in eerste instantie misschien zelfs wel rotter voelen. 

Maar dan gebeurt er iets wat tegenstrijdig lijkt: hoe beter ik alles lees wat er binnenkomt, hoe minder last ik ervan heb. Hoe meer ik me bewust ben van wat ik denk, hoe minder verontrustende berichten blijven hangen. Ik weet eerder in welke map ze thuis horen. Zelfs de prullenbak bekijken geeft rust. 

Met een dikke wang, antibiotica, een glas champagne en slingers vier ik mijn verjaardag te midden van lieve vrienden en familie. Vorig jaar zat ik er een stuk slechter bij. Volgende week is het arbeidsdeskundig onderzoek. Ik ben niet meer wie ik was maar weet in welke map wat zit. Ik weet qua werk welke mappen weg kunnen en zie daardoor waar ruimte ontstaat voor een nieuwe indeling. Nu alleen nog af te toe checken of er niets belangrijks in mijn spam is terechtgekomen. 

1 reactie