Tuin
Vier uur ’s nachts, ik sta buiten in de tuin met een
kopje thee in mijn handen. Het is windstil, de gele rozen lijken licht af te
geven in het schijnsel van de maan. Terwijl de wereld om mij heen slaapt, heerst
er onrust in mijn hoofd. Na ettelijk uren wakker gelegen te hebben, besluit ik
eruit te gaan om de zinnen te verzetten. Het is deze week een jaar geleden dat
mijn vader overleed. De beelden van de laatste maanden van zijn leven spoken
door mijn hoofd: de gang met mijn ouders naar het ziekenhuis, de gesprekken met
de hematoloog, mijn steeds zieker wordende vader liggend op de bank met mijn
moeder altijd zorgend in zijn buurt.
Ook mijn moeder herleeft de periode van het sterfbed van
mijn vader intensief. Zij was zo op mijn vader gericht dat veel andere dingen
haar toen ontgaan zijn. Zo herleest ze nu alle kaarten die mijn ouders destijds
hebben ontvangen. Ze spreekt haar verbazing uit dat het er zoveel zijn, dat
zoveel mensen zoveel lieve woorden naar hen toestuurden en dat ze zich daar
niets van herinnert. Ik vertel haar dat mijn vader het erg op prijs stelde dat zoveel
mensen de moeite namen hem een kaart te sturen en hem lieten weten dat ze aan
hem dachten. Ze schudt haar hoofd, nee ze weet er niets meer van. Ook bijt ze
zich weer vast in haar theorieën van wat er allemaal verkeerd gegaan is in
medische zin. Ik weet dat het geen zin heeft dit te weerspreken, ze hoort mijn
woorden niet, ze sluit zich er voor af. Ze kan de dood van mijn vader nog steeds
niet accepteren en zoekt de oorzaak hiervan bij anderen. Het is voor mij niet
makkelijk haar zo te zien worstelen en eerlijk gezegd begrijp ik het ook niet
echt. Mijn vader was 87 toen hij stierf, tot een paar maanden voor zijn dood
heeft hij ten volste geleefd. Tel je zegeningen zou ik zeggen maar blijkbaar is
dat niet zo eenvoudig als het om je partner gaat waar je 60 jaar mee
samengeleefd hebt ook al was dat lang niet altijd in harmonie.
De meeste mannen van haar generatie, broers, zwagers,
vrienden zijn lang niet zo oud geworden als mijn vader. Het heeft geen zin haar
daar op te wijzen. Ze voelt zich in de steek gelaten, zij had als eerste moeten
sterven. Al 15 jaar lang is ze er van overtuigd op korte termijn te overlijden.
Bij het maken van een afspraak zegt ze standaard ‘als ik dan nog leef’, door
mijn ziekte geconfronteerd met mijn eigen sterfelijkheid kan ik het niet laten
te reageren met ‘dat geldt ook voor mij’. Het heeft echter geen zin, ook deze
woorden dringen niet tot haar door. Toch heb ik grote waardering voor de manier
waarop ze zich staande weet te houden en help en ondersteun haar daarbij waar
ik kan. Ik ben blij dat ik dat nog kan doen en doe het met liefde.
De nachtelijke tuin heeft mijn gedachten tot rust
gebracht, de thee is op, ik ga mijn bed weer eens opzoeken. Als ik de trap oploop
hoor ik de brievenbus klepperen, de krant, een nieuwe dag is begonnen.
2 reacties
Je schrijft het zo mooi. Zo liefdevol naar je moeder. Jammer dat zij er niet zo instaat.
Liefs, Doortje