Perspectief zou de titel zijn
Frans Beauduin, Rechter in Amsterdam, zei ooit: “Iedereen heeft recht op perspectief. Dat is eigenlijk een beginsel van menselijkheid.”
Ruim twee jaar geleden wilde ik een artikel schrijven over perspectief. Dat is namelijk waar we allemaal op zoek naar zijn. U zult het gemerkt hebben: dat artikel is nooit online verschenen.
In dat artikel wilde ik het voornamelijk hebben over het feit dat er altijd weer een aanknopingspunt is om verder te gaan. Althans ik probeer dat altijd wel te ontdekken.
Je kunt namelijk heel lang stil blijven staan bij de vraag of je na een behandeling of opname nog wel thuis zult komen en bij wat er nog meer allemaal op je te wachten staat (in slechte zin), maar wat heb je eraan?
Dit wordt ook wel ingegeven door je omgeving en de mensen waarmee je praat. Het gaat namelijk altijd over jou en je ziekte. Dat is onvermijdelijk. Maar toch word je elke keer weer de donkere diepte in getrokken.
Ik moest heel erg wennen aan die situatie maar heb uiteindelijk wel geleerd dat je niet weet wat er nog voor je in het vat zit. Daarover gaan piekeren levert je niet meer op dan je al hebt. Het kan je zelfs de put in praten.
Toen ik mijn eerste therapie er net drie maanden op had zitten was er een reunie van onze oude studentenvereniging. Ik liet verstek gaan want ik had niet genoeg energie en al helemaal niet genoeg energie om de hele avond over mezelf te moeten gaan praten wat onvermijdelijk zou zijn.
Een week later belde een vriend van me met de mededeling dat hij iemand had gesproken die ook kanker had en het jammer vond dat ik niet op de reunie aanwezig was. Of we niet een keer konden bellen?
Ik had een aantal jaren terug gehoord dat de persoon in kwestie (laten we hem S. noemen) kanker had, maar verder hadden we geen contact (al jaren niet meer). Via LinkedIn kreeg ik contact met S. en we besloten even te bellen.
In zo'n gesprek spreek je over je ziekteproces en over je ervaring. Maar je beurt elkaar ook een beetje op. Je probeert perspectief te creeëren. Voor S. zag de toekomst er niet hoopvol uit en hij had al een heel zwaar traject achter de rug. Zoals ik wel vaker meemaakte, vond ook hij dat mijn dossier heftiger was dan het zijne. Toch een stukje perceptie want hij had een half jaar er voor te horen gekregen dat hij nog twee jaar te leven had. Dat ligt voor mij toch een stukje anders.
We besloten het gesprek met de wens om vaker bij te praten en een keer af te spreken.
Ik hing moe maar voldaan op. S. had mij weer een duwtje gegeven en een stukje perspectief aangereikt met zijn beeld van de situatie. Ik hoopte dat dat voor hem ook gold.
Met intervallen van twee, drie maanden belden we. Plots was S. naar New York geweest, had hij carnaval gevierd, was hij getrouwd en zagen zijn longen en tumor er veel beter uit. Hij rondde de kaap van de twee jaar en dat was ook raar. Want dan leef je pas echt in blessuretijd. In de coronatijd verslechterde zijn situatie en tijdens ons laatste gesprek in april hingen we op met wederom die belofte om af te spreken en wisselden we adressen en telefoonnummers van partners uit voor het geval we door ziekte allebei niet bereikbaar zouden zijn. In de maanden erna stuurde ik berichten en probeerde ik hem te bellen. Tevergeefs. Vorige weekend nam ik contact op met zijn partner en kreeg het slechte nieuws te horen: S. was in mei al overleden. Het was plotseling heel snel gegaan.
Ik bleef verward maar ook dankbaar achter. Dankbaar voor de hele prettige gesprekken en de wijze waarop S. 'met de botte bijl het oerwoud wegkapte'. 'Wat wil je nu nog eigenlijk in de rest van je leven?' vroeg hij wel eens en hij liet niet los totdat ik antwoord had gegeven. Hij drukte op mijn zere plekken om, met zijn ervaringen, perspectief te scheppen. Dat was wat hij deed: ruimte in mijn hoofd maken om vervolgens weer verder te kijken. Niet stil blijven staan en blijven hangen.
Ik deed precies hetzelfde bij hem want: ik vond uiteraard zijn situatie erger dan de mijne. We trokken elkaar omhoog. Tot 6 mei.
2 reacties
Wat een mooie blog, dank je wel. Het spijt me voor je dat je deelgenoot toch nog vrij onverwachts stierf. Maar wat fijn dat hij volop van die bonustijd genoot!
Ik ben er zelf in mijn hoofd ook druk mee: perspectief. Ik had een hele slechte prognose (die ik ook al ruimschoots overleef) en bij de meest recente controle meende mijn arts dat de kans dat de tumor weer actief wordt klein is. Hij bood mij daarmee ineens perspectief. En dat maakt alles anders. Dat ene zinnetje. Terwijl, inderdaad, niemand weet wat er nog in het vat zit.
Dank voor je mooie bericht, Frie.
Bonustijd is een vreemd gegeven. Geniet van wat je wordt geboden.