Immunotherapie met T-celreceptor (TCR) gentherapie en CAR T-celtherapie
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonBij TCR-gentherapie en CAR T-celtherapie krijg je T-cellen met nieuwe T-celreceptoren (‘voelsprieten’) in het lichaam. Deze cellen zien er anders uit dan je eigen T-cellen en hebben nieuwe voelsprieten. Daarmee kunnen ze de kankercellen herkennen en vernietigen.
Bij deze immunotherapie krijg je eerst een behandeling met chemotherapie. Door de chemotherapie gaan er cellen in je bloed dood. Dat is nodig om ruimte te maken voor de nieuwe T-cellen.
Deze soorten immunotherapie zijn geen standaardbehandelingen. Als je TCR-gentherapie of CAR T-celtherapie krijgt, is dat altijd in onderzoeksverband. Bijvoorbeeld bij leukemie of non-hodgkinlymfoom.
Hoe werken TCR gentherapie en CAR T-celtherapie?
T-cellen zitten in je bloed. Daarom neemt de arts of verpleegkundige bloed bij je af.
Je krijgt deze behandeling als de voelsprieten van de T-cellen niet goed werken. Ze herkennen de kankercellen niet en ruimen ze daardoor niet op. Daarom verandert de laborant de voelsprieten van de T-cel, zodat ze de kankercellen wel herkennen. Dat gebeurt in het laboratorium en duurt een aantal weken.
Daarna krijg je de T-cellen weer terug via een infuus. Als de nieuwe T-cellen in je bloed komen, herkennen ze de kankercellen en kunnen ze de kankercellen vernietigen. De nieuwe voelsprieten verschillen bij CAR-T-celtherapie en bij TCR-gentherapie. Daarom hebben de behandelingen een andere naam.
Lees over deze behandelingen op de website van het Antoni van Leeuwenhoek.
In het ziekenhuis gebruiken ze verschillende termen voor trials. Zoals: medisch-wetenschappelijk onderzoek, klinische studie of experimentele behandeling. Al deze termen betekenen hetzelfde: een mogelijk nieuwe behandeling waarvan artsen de werking en resultaten onderzoeken bij patiënten.