37. Als een eenzame zwaan in de rui...

Vanmiddag, toen mijn maatje aanstalten maakte om de heilige koe te wassen, besloot ik een wandeling naar het centrum te maken. Na de benodigde inkopen te hebben gedaan, besloot ik de terugweg maar in de schaduw van de bomen in het park af te leggen. Ik liep langs het water, mijn blik zocht en vond de eenzame zwaan die daar al dagen ineengedoken in het gras lag, omringd door een aanzienlijke hoeveelheid witte veren. Een overduidelijk gevalletje van natuurlijke rui, maar toch had ik zwaar te doen met het aangedane beest. Ik had haar in het voorjaar trots voorbij zien zwemmen met haar partner, haar vrouwmoedig haar nest zien verdedigen tegen de al te opdringerige honden en niet veel later toonde ze me trots haar nakomelingen. Deze trotse dame lag nu zielig en alleen, ineengedoken de ellende van de rui te ondergaan. Waar was haar partner gebleven, haar kroost?

Dat lopen, kijken en nadenken bij mij niet zo'n goede combinatie is bewees het feit dat ik bijna gevloerd werd door een hondenriem en een tegen mijn benen opspringende harige witte bol met een guitig koppie dat me enthousiast begon te besnuffelen. Aan het einde van de riem zag ik een boze dame die het alleraardigste harige bolletje op bestraffende toon toesprak. Ze bood me haar excuses aan voor het gedrag van haar hondje, maar ik wimpelde het af met de mededeling dat niet erg gevonden te hebben. Doordat de riem om mijn been was gedraaid, moest ik even halt houden totdat de dame erin geslaagd was om mijn been te bevrijden en terwijl ze daarmee bezig was viel het me ineens op dat ze een hoofddoek droeg en toen ze me even later nogmaals verontschuldigend aankeek, zag ik dat ze geen wenkbrauwen had.

Het zweet gutste over haar gezicht en net toen ik aanstalten wilde maken om door te lopen holde het hondje luid keffend op de zwaan af, die meteen de vleugels, of wat er nog van over was, wijd spande en dreigend begon te blazen. Ik zag overduidelijk dat de vrouw moeite had zich staande te houden en nog veel meer moeite om het hondje terug te trekken.Voor ik er erg in had, pakte ik het handvat van de riem uit haar hand en trok het hondje bij de dreigende zwaan vandaan. Eenmaal op veilige afstand gaf ik de riem aan haar terug en toen ik in haar bezwete, lijkbleke gezicht keek, vroeg ik bezorgd of het wel goed ging. ' Ja hoor, het gaat prima met mij' antwoordde ze zwakjes, maar toen ze zich omdraaide zag ik haar opnieuw wankelen.

Ik bedacht me geen moment en bood aan om met haar mee naar huis te lopen. Een aanbod wat ze aarzelend aanvaarde en als vanzelfsprekend nam ik wederom de riem van de spring-in-het veld van haar over. Omdat ik de stilte tussen ons toch wel wat ongemakkelijk begon te vinden, maakte ik een opmerking over de zwaan en dat ik het zo zielig vond dat die nu alleen de ruiperiode moest ondergaan. Ze haalde gelaten haar schouders op en antwoordde dat de natuur soms wreed is en dat zij zich de laatste tijd heel vaak identificeerde met de ruiende zwaan. Ik wierp een blik op haar hoofddoek en vroeg aarzelend;' kanker?'. ze knikte en ik weet niet waarom, maar ik vond het ineens nodig om mijn arm door de hare te steken. 'Ben je niet bang dat het besmettelijk is' probeerde ze luchtig uit te brengen. Nee hoor, kanker is niet besmettelijk, antwoordde ik overtuigend. Zo overtuigend dat ze me vragend aankeek. Ik heb zelf kanker gehad, beantwoordde ik haar onuitgesproken vraag. Ze hield even stil, keek me verbaasd aan en riep vervolgens uit; ' jij hebt kanker....maar je ziet er zo gezond uit!'

De rest van de wandeling vertelde ze me over haar zware chemo, dat haar vriend haar had verlaten, haar beide ouders overleden waren en dat haar enige zus in het buitenland woonde. Toen we bij haar huis waren aangekomen vroeg ik of ze het wel redde, zo in haar eentje en ze verzekerde me dat ze het prima redde en bedankte me voor mijn hulp. Voor ik me omdraaide om mijn terugweg te vervolgen, prentte ik het huisnummer in mijn hoofd, vast van plan om nog een keer bij haar langs te gaan, om te kijken of ze het redt in haar eentje, haar de gelegenheid te geven om te praten, of zomaar een bakkie te doen, het harige spring-in-het veld uit te laten of.... Ze was een volslagen onbekende voor me, ik wist haar naam niet eens, maar toch was daar die vreemde verbondenheid die lotgenoten nu eenmaal met elkaar hebben...

Toen ik mijn straat in liep en mijn maatje druk bezig zag met de heilige koe, verscheen de eenzame, onbekende lotgenote voor mijn netvlies en realiseerde ik me ten volle hoe ontzettend schathemelrijk ik ben....!

* Dit blogbericht is geheel of gedeeltelijk te lezen in mijn boek; Ontwortelen.

https://www.kanker.nl/rita1958/blog

13 reacties

Rita, je bent een schat! Ik herken ook wel iets van mezelf hierin, ik had dit ook kunnen doen. Ik ben soms een flapuit en als ik iets van een klik voel, doe en zeg ik dit soort dingen. Deze vrouw, met het hondje dus, heb jij echt een goede dag bezorgd. X Maria
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14
Ach weet je Maria, ik geloof dat ieder ander die hiervan getuige was geweest, hetzelfde had gedaan. Wat me bij deze vrouw zo raakte was de enorme eenzaamheid die ze uitstraalde. Het hebben van kanker is al vreselijk genoeg, maar als je daarnaast ook nog zo eenzaam bent, maakt dat dubbel zo zwaar. Ik ga er volgende week zeker nog een keer bezoeken en als ze daar prijs op stelt, ga ik dat vaker doen!
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14