Voor Pampus

Vandaag was een  mooie dag na een paar weken veel te hard werken en eigenlijk moet ik nu nog iets af maken, maar ik ga liever even schrijven, dit verhaal moet er vandaag nog uit. De roofbouw op mijn lijf van de afgelopen weken... een dagje meer of minder maakt nu ook niet meer uit.  

Door mijn ziekte ben ik, om naast het werk nog een leven (uiteraard ook ingeperkt) te  kunnen hebben ben ik van 32 uur teruggegaan naar 16. Door deelname aan een landelijke werkgroep voor mijn vak (daarom vanavond nog iets aanleveren) met veel teamsoverleg, een ziekte die maakt dat anderen je zieker kunnen maken en een energietekort waardoor ik mijn kostbare energie liever niet aan reistijd besteed,  kom ik bijna nooit meer bij mijn collega's. Ik mis ze!  Voor corona werkte ik zelden thuis. Fijn om op kantoor mijn collega's te zien en ik kon me daar veel beter concentreren omdat er geen afleidingen waren in de vorm van niet gedane huishoudelijke taken die, zodra ik thuis iets probeerde te werken, ineens schreeuwden hoe fijn het was als ik dat ook is een keer deed. Daarnaast was het naast gewoon hard werken, ook altijd retegezellig op kantoor. Ik werk op een afdeling waar bijna iedereen meer uren maakt dan betaald, maar we doen er dan ook niet moeilijk over om een keertje langer te lunchen, uitgebreid bij te praten of te grollen en te grappen. We werken niet over  omdat we zulke workaholics zijn, maar omdat we gewoon heel leuk en afwisselend werk hebben, dat een verlengstuk is van wie we zijn. Ik heb dan ook nooit een hekel gehad aan mijn werk. Niet alleen vanwege de inhoud, maar ook vanwege mijn hele leuke collega's. Maar goed, die collega's,die zie ik dus bijna niet meer live omdat ik nog maar 1x per 3 weken op kantoor kom. Komt ook wel een beetje door de type klussen die ik momenteel heb, maar het is ook gewoon een grote opgave om naar kantoor te gaan. 

Maar goed, terug naar vandaag. Al maanden stond er een uitje met de afdeling op de planning. We gingen met de boot naar Pampus. Voor wie het niet kent, dat is een fort uit eind 19e eeuw en onderdeel van de stelling van Amsterdam zo'n beetje op de grens waar IJmeer, Gooimeer en Markermeer in elkaar overlopen en vroeger natuurlijk in de oude Zuiderzee. Door de bouw van de afsluitdijk  werd het fort eigenlijk overbodig en raakte in verval tot ergens rond de eeuwwisseling het fort nieuw leven in werd geblazen en ze in 2007 het toegankelijk maakten voor bezoekers. 

In mijn vorige blog schreef ik over mijn vader en dat ik hem ergens haat, maar ik hou natuurlijk ook van hem. Mijn vader was eigenlijk gewoon een rebels groot kind die hield van buiten de lijntjes kleuren. Zo bouwden we hutten in bossen waar het niet mocht en legden we aan op eilandjes waar niemand mocht komen. Zo kwam het dat ik als kind meerdere malen op Pampus ben geweest toen het nog onbewoond was. Het was superspannend. Je mocht er eigenlijk niet komen maar wij legden aan en kropen onder begeleiding van mijn vader door de barakken en tunnels voor zover het daglicht toeliet dat we wat zagen. Als jongste van het stel vond ik het heel spannend, maar ik liet natuurlijk niet blijken dat ik het best eng vond, of zo wil ik het in ieder geval herinneren, het was één groot avontuur (let wel, het waren de jaren '80).

Vandaag zat ik tijdens de rondleiding op elk bankje of iets dergelijks dat ik kon vinden als de gids weer verhalen vertelde. Ik luisterde maar gedeeltelijk, want mijn gedachten dwaalden steeds af. Deels naar mijn vader en de avonturen die we beleefden, maar ook naar de huidige status van het fort. Ik vind het mooi dat ze het niet volledig hebben gerestaureerd. Tussen opheffing in eind jaren 50 en de renovatie na de eeuwwisseling is er veel gejat en gesloopt op het fort. Bij de gedeeltelijke renovatie hebben ze deze sporen van vernieling zichtbaar gelaten. De gids laat duidelijk merken dat hij het zonde vind en liever het fort in oude glorie ziet herstellen. 

Mijn gedachten dwalen weer af en pas als ik thuis ben zie ik mijn vergelijking met Pampus. Ooit een machtig lichaam met een geweldige herinneringen maar door ziekte in verval geraakt. Mijn lichaam is nog steeds mijn lichaam maar de sporen van tijd, overgewicht en kanker laten zijn sporen na. Ben ik daarom minder mooi? Moet ik terug willen naar de perfectie? Zeker in een tijd waar perfectie via social media nog steeds of juist steeds meer belangrijk is, raak ik alleen maar sneller in verval. Maar net als de zon tussen de wolken maakt juist imperfectie schoonheid. Ik verwonder me op Pampus in elke gang over de contouren van de uitgehakte tegels, het kalk in de muren die al stalagtieten beginnen te vormen (hele kleintjes hoor!) het voegwerk dat soms nog het ambacht toont en elders is verdwenen. Maar ook zie ik, hoe ook de natuur het fort probeert te claimen... vleermuisholtes, rustende nachtvlinders en lege nesten van zwaluwen zijn te vinden tot diep in het fort. Deze bouwval is naast een bron van geschiedenis ook heel charmant, karakteristiek en vol leven. 

En in het kader van nooit te oud om te leren. Pampus is niet een door stromingen van de Zuiderzee ontstane zandbank... het is een overblijfsel van een door de Zuiderzee afgesleten top van de stuwwal die we beter kennen als de Utrechtse heuvelrug en dat voor het oog van Amsterdam. 

Op de boot terug geniet ik van de gesprekken van mijn collega's. en eenmaal thuis ben ik zoals verwacht kapot. Deze rekening ga ik betalen, maar het was zo leuk en mooi op Pampus, daar heb ik het wel voor over om even voor  Pampus te liggen.