Als ik doodga wil ik in de grond liggen, niet te diep*
Twee mensen in mijn omgeving zijn overleden, dat is veel
dood in één week tijd.
Eerst het bericht dat mijn goede vriend en mentor L was
overleden. L was de 90 gepasseerd. Het ligt dan in de lijn der verwachting dat
iemand overlijd. L had de laatste jaren steeds minder grip op de wereld om hem
heen. Ik had dan ook vrede met zijn overlijden. Soms is de dood genadig.
De volgende ochtend meldde ik mij in het ziekenhuis voor
mijn APD behandeling. In iedere ziekenhuiskamer van de dagbehandeling hangt een zeefdruk van L wat mij altijd een geborgen gevoel geeft. Terwijl ik plaatsnam op het ziekenhuisbed viel mijn oog
op de zeefdruk aan de muur. PATS! Die kwam binnen, geheel onverwachts kwamen de tranen. Mijn lief en verpleegkundige
geheel verbouwereerd “waarom moet je nu ineens huilen?”, “om die zeefdruk”. Ja
leg dat maar eens uit. De verpleegkundige keek mij niet begrijpend aan maar
mijn lief begreep meteen wat er aan de hand was.
Als ik vrede heb met zijn overlijden waarom dan die
tranen? Om de herinnering aan het werken in zijn zeefdrukatelier waar ik altijd
gebruik van mocht maken. Om alles wat hij voor mij heeft gedaan. Weemoed om de
vele kopjes thee en koekjes waar zijn vrouw voor zorgde. Weemoed om de vele
gesprekken die we voerden. Ik huil om de mensen en de dingen die voorbij gaan.
Weemoed en melancholie om wat ooit was en nooit meer zal zijn.
‘s Middags weer thuis uit het ziekenhuis kwam het bericht
dat R is overleden. Zij had nog maar net te horen gekregen dat ze
alvleesklierkanker had. Met haar dood heb ik geen vrede. R stond nog midden in
het leven, had nog geen leeftijd om met de dood bezig te zijn. Soms is de dood
ongenadig.
Ik realiseer mij dat mijn verdriet om deze twee mensen
verweven is met het verdriet om mijn eigen situatie. Je leeft en je gaat dood
waarna je nog een tijdje als herinnering in anderen voortleeft totdat ook de
herinnering sterft. En dan is het alsof je er nooit bent geweest, net zoals de
miljarden mensen die voor je geleefd hebben. Heb ik moeite met de gedachte dat
mijn leven geen eeuwigheidswaarde heeft? Nee, integendeel, sterven, begraven
worden, opgaan in de aarde en uiteindelijk vergeten worden, heeft voor mij iets
vanzelfsprekends, iets geruststellends, eens moet het allemaal ophouden. Het
verdriet zit hem in het vroegtijdig overlijden, in het niet samen oud mogen worden,
in de pijn die ik mijn dierbaren aandoe.
Ik vind troost in het gedicht ‘als ik doodga’ van Antjie
Krog waarin zij een krachtig beeld schetst van wat er na haar teraardebestelling met haar zal gebeuren.
Maar vraag ik mij af, als ik uiteindelijk sterf hoe milieuvriendelijk
is het dan om mij te begraven en op te laten gaan in de aarde? Van
milieuvriendelijk kan in mijn geval toch geen sprake zijn vanwege alle medische
behandelingen. Ben ik dan eigenlijk niet rijp voor het chemisch afval?
* uit ‘Medeweten’ van Antjie Krog, Athenaeum 2015
1 reactie