Bijzaken

Twee weken geleden kwam ik heerlijk uitgerust terug van vakantie, daar is inmiddels niets meer van over. De vermoeidheid is op alle fronten weer aanwezig. Deze vermoeidheid ontregelt niet alleen mijn dagelijkse doen en laten maar ook mijn gedachten. Ik word onzeker, ben snel van mijn stuk gebracht, trek mij van alles aan terwijl dat niet nodig is. Vooral die over-aanwezige onzekerheid vreet energie. Soms gaat het om grotere dingen, soms gaat het over futiliteiten. Zoals die fietstas van mijn vader die ik weggedaan had, ik schreef hier vorige week over. Achteraf verbaas ik mij erover dat ik mij daar zo door van mijn stuk laat brengen. Midden in de nacht wakker schieten, gevolgd door rondtollende gedachten: heb ik daar wel goed aan gedaan? Had ik niet beter... enzovoorts. Doodvermoeiend die onzekerheid en twijfel over mijn eigen handelen. Het leidt tot onrustig slapen wat weer tot vermoeidheid leidt. Kortom een vicieuze cirkel die lastig te doorbreken is.
Jaren geleden, ten tijde van de zware chemokuren nam ik mij heilig voor mij niet meer zo druk te maken over triviale en minder triviale dingen. Door de chemokuren ging ik door een hel en bereikte de kern van mijn bestaan. Nee, mij kreeg je niet meer zo gek, ik zou mij niet langer mee laten slepen door de waan van de dag. Ik zag in wat er werkelijk toe doet in het leven, waar de prioriteiten liggen. Daar zou ik mij voortaan op richten, de rest zou ik naast mij neerleggen.
Zo nam ik mij voor dat als ik eenmaal weer op mijn werk zou verschijnen, ik niet meer zo vreselijk hard zou werken als ik voorheen had gedaan. Iedereen kon de boom in, ik zou voortaan op mijn strepen staan en mijn grenzen bewaken. Verder zou ik die eeuwige twijfel en onzekerheid over boord gooien, voortaan meer zelfvertrouwen hebben en vooral zou ik meer afstand bewaren tot alle onrust die het leven met zich meebrengt.
Het voornemen om vooral nog oog te hebben voor de dingen die van werkelijke waarde zijn, kom ik ook bij andere kankerpatiënten tegen. Je gaat door zo’n diep dal, wordt zo teruggeworpen op jezelf en op de mensen die je dierbaar zijn, dat je doordrongen wordt van het besef hoe kostbaar het leven is, te kostbaar en te kort om je druk te maken over allerlei bijzaken. Ik heb geen idee hoe het anderen vergaat maar mijn voornemen sneuvelde al snel. Binnen een mum van tijd rende ik weer mee met de waan van de dag, tot op de dag van vandaag. Het lukt mij maar niet die afstand te bewaren waar ik zo’n behoefte aan heb.

1 reactie

Het lukt mij wel en niet. Meegesleept word ik zeker, maar pas op de plek, bezig zijn met wat ik belangrijk vind, dat lukt ook. Misschien is het kernbegrip niet afstand tot de waan van de dag, maar meer: nabijheid tot het zelf. Dat dan de afstand vanzelf komt, zonder dat die als zodanig wordt ervaren. Ik weet het niet.
Mooi stukje.
Laatst bewerkt: 30/10/2017 - 17:40