Dapper

De tol voor 2 avonden achter elkaar de deur uit gaan is hoog. De dagen daarna ben ik niet vooruit te branden, voel mij al moe als ik ’s ochtends uit bed stap. Worstel mij door de dagen heen met een hoofd dat niet wil opklaren en een lijf dat niet goed voelt. Nee een kater kan het niet zijn, ik drink geen druppel alcohol. Ik was al geen grote drinker en sinds ik ontdekt heb dat Everolimus en een glaasje wijn niet goed samen gaan, sla ik ook dat spaarzame glaasje over. Stroperige dagen zijn het, het lukt mij niet de zware vermoeidheid van mij af te slaan. Toch ga ik door alsof er niets aan de hand is, ik wil er niet aan toegeven en gewoon doorgaan met mijn leven. De opvliegers zijn talrijk en zo af en toe overvalt mij een duizeling waar ik echt onzeker van word. Ik moet uitkijken niet te gaan somberen, denk dan dat ik hier nooit meer uitkom. Maar dan, tot mijn grote opluchting, word ik zaterdagochtend met een helder hoofd wakker, het lijf zit weer lekker, de sombere gedachten maken plaats voor ideeën over een nieuw project waar ik aan wil beginnen. Verse energie stroomt door mijn aderen. Gelukkig, er breken weer goede dagen aan.
Die middag ga ik bij mijn moeder langs. Een paar dagen geleden is de steen op het graf van mijn vader geplaatst en ik ben van plan samen met haar te gaan kijken hoe het geworden is. Onderweg vraag ik of ze er tegenop ziet. ‘Nee, ik weet dat ik je vader daar niet zal vinden en het moet toch gebeuren’ antwoordt ze. Het graf is mooi, al klinkt het wat vreemd om dat zo te zeggen. Op de kleine lichte verticale steen staat de naam van mijn vader, zijn geboortedatum en de dag van overlijden, meer niet. Het graf wordt omlijst door een donkerrode stenen bak. Ik heb twee zakken met houtsnippers meegenomen om de bak mee te vullen en een zakje met dennenappels van de spar uit de tuin van mijn ouders. Mijn moeder neemt de tijd om de houtsnippers en dennenappels over de bak te verspreiden. Ik krijg een brok in mijn keel als ik haar zo liefdevol bezig zie. Het graf oogt ingetogen, sober, geheel in overeenstemming met mijn vader.
Even later zitten we bij mijn moeder aan tafel met een kopje thee. Het doet mij goed te zien dat zij zichzelf niet verwaarloost. Ook dit keer heeft ze zich licht opgemaakt, haar haren zijn kastanjebruin geverfd. Mijn moeders haar moet inmiddels grijs zijn maar ik ken haar niet anders dan met deze haarkleur. Ze draagt een eenvoudige houten ketting die ze al had toen ik kind was.
Die middag is mijn moeder vrij spraakzaam. Ze is pas geleden voor het eerst weer met de auto naar de supermarkt in het dorp gegaan. Ik vind dat dapper van haar en zeg dat ook. ‘Ja kind, ik leef en krijg je vader er niet mee terug door stil te blijven zitten.’ Op haar beurt zegt ze mij dapper te vinden, dapper voor de manier waarop ik met mijn ziekte omga. Tja, ik vertel haar niet van de moeizame dagen die net achter mij liggen en laat het er maar bij.

1 reactie

Dag Josephine 
Ervaar zoveel ook wat jij voelt .
Zelfs na 14 jaar ,na uitgezaaide borstkanker in de longen blijft die ,,plotselinge ,, vermoeidheid ,alsof je in een gat valt .
Weet dat het altijd wel zal blijven .
Geef toch wel af en toe toe ,en ga op tijd tusten 
Sterkte ! Oeachsi
Laatst bewerkt: 07/07/2017 - 12:28