Kleine bloemlezing

‘De ambulance is onderweg. Je vader wordt naar de spoedopname gebracht’. Mijn moeder klinkt geagiteerd. ’s Ochtends leek er niets aan de hand totdat mijn vader koude rillingen kreeg. De thermometer gaf 40 graden aan. De huisarts is gelijk gekomen en heeft een ambulance geregeld. Ik haast mij naar de spoedeisende hulp van het academisch ziekenhuis.
Mijn vader ligt op een brancard en oogt sterk verzwakt, mijn moeder klimt aan de arm van ambulancemedewerker moeizaam uit de ambulance. Mijn vader wordt een onderzoekskamer ingereden. De verpleegkundige vraagt aan de ambulancemedewerkers om de overdracht van de huisarts. Nee, die hebben ze niet gehad, de patiënt heeft een melanoom. ‘Een lymfoom’ corrigeer ik. Als mijn moeder daarop de papierenoverdracht van de huisarts uit haar tas tevoorschijn tovert, is de verwarring compleet. Het is duidelijk, iemand moet hier de regie in handen houden, mijn ouders zwenken alle kanten op en hebben geen vat op de gebeurtenissen.
De verpleegkundige neemt de temperatuur op, 38,8. Ik haal opgelucht adem, dat klinkt een stuk beter dan 40 graden. Terwijl mijn vader onderzocht wordt, bespreek ik met mijn moeder of we mijn zus en 2 broers moeten opbellen. We besluiten te wachten totdat er meer duidelijkheid is. Nu hebben we slechts een warrig verhaal te vertellen en het is nog onduidelijk of mijn vader wordt opgenomen en zo ja in welk ziekenhuis aldus de verpleegkundige. Ik geef aan dat mijn vader in dit ziekenhuis bekend is bij hematologie en dat hij hier morgen zijn eerste chemokuur zou krijgen. Ik sta op scherp, ze gaan deze man toch niet terug naar huis sturen?
Mijn vader heeft vreselijke dorst en zegt dat hij erg misselijk is. Mijn moeder haalt een fles water uit het meegenomen koffertje, dept een papieren tissue met water en bevochtigt zijn mond. Drinken gaat niet, hij is te ziek om zijn hoofd op te tillen. Daarna komt er een bakje met stukjes watermeloen uit datzelfde koffertje tevoorschijn. Ik ben verbijsterd en ontroerd, hoe kom je op het idee om in een noodsituatie stukjes watermeloen en een fles water mee te nemen? Ze voert hem de stukjes watermeloen, heerlijk vindt hij het.
De dokter komt binnen en vraagt hem van alles. Bent u misselijk? Nee, zegt mijn vader. Ja, roepen mijn moeder en ik in koor. Heeft u pijn? Nee ik heb geen pijn. Als zij even later weer vertrokken is, zegt mijn vader ‘mijn hele lijf doet pijn’. Tja. Ondertussen lopen allerlei mensen in en uit die allemaal wat willen weten of iets te onderzoeken hebben.
Eindelijk komt het verlossende woord. Mijn vader wordt opgenomen in dit ziekenhuis in een geïsoleerde kamer omdat hij gordelroos heeft.
Het is acht uur ’s avonds als ik uitgeput thuis kom nadat ik eerst mijn moeder naar huis heb gebracht. We spreken af dat mijn moeder mijn broers en zus belt. Bij thuiskomst belt mijn jongste broer. Hij zit in het buitenland voor zijn werk, moet hij eerder terugkomen vraagt hij. Nee, ik denk niet dat dat nodig is. Onze vader is weliswaar erg ziek maar niet in levensgevaar. Hij bedankt mij voor alle inzet en begeleiding van onze ouders.
Even later belt mijn zus, ik krijg een bak bagger over mij heen gestort. Waarom ze niet eerder gebeld is. Ik probeer uit te leggen dat de situatie niet levensbedreigend was, wel chaotisch en dat ik alle concentratie nodig had om de ouders te begeleiden en het medische traject in de gaten te houden. Mijn woorden worden niet gehoord, de tirade lijkt oneindig. Uit ervaring weet ik dat verdere verdediging van mijn kant tot hysterie aan de andere kant van de lijn leidt dus houd ik mijn mond. Na een niet gemeend klinkend ‘bedankt voor je hulp’ hangt ze eindelijk op. Ik stort in, dit kon ik er niet meer bij hebben.
Mijn oudste broer stuurt een berichtje, bedankt voor je inzet, fijn dat je dit doet.
Twee dagen later wordt mijn vader uit het ziekenhuis ontslagen. De hoge koorts is waarschijnlijk veroorzaakt door de gordelroos. In het weekend komt mijn jongste broer voor 2 weken naar Nederland. Hij neemt de zorg voor onze ouders tijdelijk over. Lief en ik vertrekken voor een midweek naar Gelderland. Ik heb de rust en afstand hard nodig en geniet van het fietsen, de vergezichten, het even weg zijn van alles.
Mijn vader heeft vorige week zijn eerste chemokuur gehad. Hij is vreselijk moe en slaapt veel.
Ik heb hier slechts een kleine bloemlezing weergegeven van hetgeen ik met mijn ouders meemaak. Inmiddels maak ik mij even veel zorgen om mijn moeder als om mijn vader. Ze lijken de grip op wat er gaande is steeds meer te verliezen. Ik voer soms surrealistisch aandoende gesprekken met ze en merk dat informatie niet meer beklijft. Ik heb echt geen idee hoe dit verder moet.

3 reacties

Tjonge, wat een toestand. Dit vraagt om koelbloedigheid in tijden dat die niet echt voor handen ligt, zeg. Misschien kan je een aantal taken aan je zus overdragen, nu je het gevoel hebt dat je ouders de. controle kwijt raken. Snijdt het mes aan 2 kanten 😉
Mijn Haarlemmer olie op dit moment met mijn warrige vergeetachtige morfine/tumor-hoofd is simpelweg een schrift waar ik en mijn helpende vriendinnen alles in opschrijven. Het geeft mij rust, orde en ruimte in mijn hoofd, misschien is het ook kets voor je ouders.
Heel veel sterkte, Josephine
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14
Hoe vreselijk om te moeten toezien welk impact dit heeft op je ouders en het erop lijkt dat ze hun grip op bijna alles dreigen te verliezen. Je wilt ze zo graag helpen en je doet al alles wat je kan. Maar op sommige dingen hebben we helaas geen invloed en dat knaagt. Ik wens je heel veel wijsheid en kracht. Een lieve groet,
Jerrel
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14
Ach, en dit is de kleine bloemlezing nog maar. Lieve Josephine, ik hoop dat je wat afstand hebt kunnen nemen en weer wat rust hebt gevonden. Jij hebt je eigen probleem, en daar heb je meer dan genoeg aan. Je kunt niet dat van de rest op je schouders nemen. Loslaten, zeg ik zeker 100x per dag tegen mezelf. Knuffel, Ingrid
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14