Kwelgeest

Vanwaar toch die waas van melancholie die zo vaak over mijn leven ligt? Het lukt mij niet deze van mij af te schudden. Ja, ik kan allerlei redenen verzinnen die deze melancholie veroorzaken maar of die hier ook echt aan ten grondslag liggen?
Zo was er het verjaardagsfeestje van mijn lieve vriendin M. Ze had een klein gezelschap uitgenodigd voor een high tea. Omdat de genodigden elkaar niet kenden, werd een voorstelrondje gehouden: naam, leeftijd, woonplaats, werk. Werk? Oh help, wat moet ik zeggen? “Ik werk niet meer” of “Ik zit in de ziektewet”? Dan volgt geheid de vraag “Waarom niet?” Ik vind dat lastig in zo’n gezelschap, wil niet alle aandacht op mij vestigen en wil de feestelijke stemming niet versjteren met een rottig ziekte verhaal. Uiteindelijk red ik mij er uit met “Ik ben beeldend kunstenaar”. Geen woord van gelogen al is het niet de hele waarheid. Later raak ik met mijn tafelbuurvrouw in gesprek die geïnteresseerd doorvraagt over mijn werk. Ik vertel haar alsnog de andere helft van het verhaal en beantwoord haar vragen naar eer en geweten.
Ik kan met distantie over mijn ziekte vertellen aan mensen die mij vreemd zijn. Als ik merk dat iemand werkelijk geïnteresseerd is, heb ik geen enkele moeite om alle vragen nuchter te beantwoorden en de bijkomende emoties tijdens het gesprek terzijde te schuiven. De ervaring heeft mij echter geleerd dat de emoties mij later alsnog bij de kladden grijpen. Zo ook dit keer. Terwijl ik naar het station loop, voel ik de tranen opkomen. Zo makkelijk ben ik van mijn stuk te brengen, zo broos is het evenwicht, hoe sterk en afstandelijk ik mij ook opstel.
Als later in de trein naar huis een vrouw naast mij plaatsneemt die duidelijk om een praatje verlegen zit, kan ik het niet opbrengen om haar beleefd te woord te staan. Ik heb genoeg gezegd deze middag. Met mijn rug naar haar toegekeerd staar ik door het raampje het donker in.
Gelukkig word ik niet altijd geplaagd door deze melancholieke kwelgeest en kan het leven mij ook blij verrassen.
Zo zag ik tijdens een wandeling met onze altijd opgewekte stadswolf een staalblauwe flits verdwijnen in de rietkraag. Een ijsvogeltje! Ik heb een ijsvogeltje gezien! Niet vergeten vanavond aan Lief te vertellen dat ik een ijsvogeltje gezien heb! Als een mantra herhaal ik deze woorden op weg naar huis. Tijdens een andere wandeling zie ik de kale bomen aan de overkant van het water in oranje roze tinten oplaaien in de ondergaande zon. Zo waanzinnig mooi.
Op 5 december vinden Lief en ik zoals gebruikelijk een gedicht met cadeau in onze schoen. Mijn gedicht eindigt met de woorden:
En Josephine blijf nog even
om te genieten van zin en onzin in dit leven.
Ja, lieve Sint, ja ik beloof mijn best te doen.

1 reactie

Dag Josephine, misschien geeft het je de balans. Je kunt niet altijd opgeruimd zijn. En het zijn misschien ook de feestdagen. Die brengen mij ook van mijn stuk. Morgen ben ik er nog wel. Volgende maand ook. Maar het volgende Sinterklaasfeest? Dat is zo ver weg. Doe je best en blijf nog heel lang op deze wereld, Volgend jaar weer een rijm voor jou en mij. Liefs, Ingrid
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14