Ouderdom

Afgelopen week heb ik met mijn ouders twee koopappartementen bezichtigd. Er liepen meer potentiële kopers rond, allemaal mid-twintigers en dertigers. Mijn bejaarde ouders zagen er verloren en ontredderd uit tussen al die jonge mensen. Omdat ze buiten een dorp ver van voorzieningen als winkels e.d. wonen, zijn ze zich aan het oriënteren op een appartement in de stad. Er was een tijd dat ik ze aanmoedigde bij mij in de buurt te komen wonen zodat ik de nodige zorg kon bieden als dat nodig was. Sinds ik weet dat de borstkanker uitgezaaid is, heb ik dit niet meer ter sprake gebracht wetende dat ik die zorg niet waar kan maken. En ja, dat doet pijn. Ik zou ze graag vaker willen bijstaan en helpen maar kan het niet opbrengen. Mijn energie is te beperkt.
Als ik na het bezichtigen van de appartementen naar huis fiets, voel ik mij zo intens verdrietig om die twee dierbare oude mensen. Er is mij veel aan gelegen om ze ergens veilig te weten, tussen gelijkgestemden en met de nodige zorg binnen handbereik. Zo’n appartement als we net gezien hebben, biedt dat niet. Thuisgekomen voel ik mij uitgewrongen en leeg, mijn hele lijf doet pijn. Het kost mij zoveel energie, het zien van mijn ouders, zo broos en kwetsbaar rondlopend door zo’n koopappartement dat uitzicht biedt op vereenzaming. Hoe moet dat als één van de twee komt te overlijden en de ander alleen achterblijft en ze daar wonen? Hoe moet dat als ik eerder kom te overlijden dan mijn ouders? Ik wil zo graag dat ze goed verzorgd worden in deze laatste levensfase. Huilen wil ik, huilen om mijn onvermogen om voor ze te zorgen, huilen om het wankele evenwicht waarin ze leven, huilen omdat dit van de ene dag op de andere verloren zal gaan en ik ze dan niet zo daadkrachtig bij zal kunnen staan en zal kunnen beschermen als ik zou willen.
Een dag later bellen zij mij op met de mededeling dat ze inzien dat zo’n koopappartement niets voor hen is en dat ze naar de open dag van een serviceflat gaan. Ik spring een gat in de lucht, hier heb ik al zolang voorzichtig op aangedrongen! Eind van de week bezoeken we gedrieën de serviceflat. Alles is er, kapper, winkel, bridgeclub, maaltijden, zorg, enz. Drie uur duurt de rondleiding door het complex. De appartementen zijn ruim en licht, mijn ouders zijn enthousiast. Voor de tweede keer die week kom ik uitgeput thuis maar dit keer niet met zo’n zwaar gemoed, totdat ’s avonds mijn vader belt, ze zijn aan het twijfelen geslagen, ze willen niet weg waar ze nu wonen, ze hebben bedenktijd nodig. Ik hoor het aan en houd mijn mond. Ik kan mij zo goed voorstellen dat ze hun huis met tuin, de stilte en rust niet willen opgeven. Maar hoe moet dat dan als...? en wat als ik dan niet meer...?

Ik zal de breekbare leeftijd van mijn ouders nooit bereiken, mijn zelfstandigheid door ouderdom niet zien afbrokkelen, noch de fysieke en mentale aftakeling die daarbij hoort beleven, ik zal mijn leeftijdgenoten niet overleven waardoor ik steeds eenzamer word en met steeds minder mensen herinneringen kan ophalen en daar ben ik niet rouwig om.

1 reactie