Ouderdomskwalen
“Tja, weet je, ik heb last van ouderdomskwalen”. Ik ben
totaal verbijsterd door deze woorden uitgesproken door een vriendin nadat ik
haar verteld heb hoe het met mij gaat. Het zal ongetwijfeld goed bedoeld zijn
maar het kwetst mij diep. Wat zou ik graag mijn kankerkwalen willen inruilen
voor haar ouderdomskwalen. Maar ik weet dat ik niet eens zo oud ga worden als
zij nu is. Ik ben niet ad rem en kom niet verder dan te reageren met “Maar dat
is niet hetzelfde”.
Op de fiets naar huis bekruipt mij een gevoel van vreselijke eenzaamheid.
Mensen hebben niet door wat zij kunnen aanrichten met goed bedoelde opmerkingen als: “Jij gaat nog 75 worden!” terwijl ik mijn pensioenleeftijd niet eens ga halen, of “Je bent een sterke vrouw, je kunt dit”. Dit kankertraject heeft niets met sterk zijn te maken en er valt niets te kunnen, het is een moeten waarbij de uitkomst op termijn vaststaat.
Het zijn uitspraken die voor mijn gevoel mijn ziekzijn bagatelliseren. Ik heb gemerkt dat het geen zin heeft dit uit te leggen. Ik word dan wazig aangekeken of moet niet zo negatief denken. Maar ik ben niet negatief, integendeel. Wel ben ik realistisch en steek ik mijn kop niet in het zand voor het moeizame ziekteproces waarin ik terecht ben gekomen.
Gelukkig staan daar ook lieve, begripvolle reacties tegenover. Zoals het mailtje dat ik van W kreeg. We hadden op haar verjaardag enthousiast ‘Lang zal ze leven’ gezongen. Ze stuurde mij later een berichtje waarin ze aangaf zich te realiseren hoe confronterend zingen over een lang leven en gezondheid voor mij kan zijn. Of het mailtje van J die mij aan de vooravond van haar vakantie laat weten: “En als we dan bij een kerkje komen steek ik een kaarsje aan en denk ik aan dierbare mensen en ja hoor, dat is zo’n moment dat je ook voorbij komt.”
Ook deze berichtjes missen hun uitwerking niet, ik schiet vol en voel mij begrepen, de eenzaamheid is dan ver weg.