Poppen

Kapot, alles moest kapot. Toen ik in oktober 2013 te horen had gekregen dat de borstkanker uitgezaaid was, werd ik overweldigd door vernietigingsdrang. Al het werk dat ik gemaakt had in mijn atelier wilde ik verscheuren, verbranden, weggooien. Mijn werk had geen bestaansrecht meer. Als ik kapot ging dan moest mijn werk ook kapot. In die eerste periode na het slechte nieuws heb ik daarom afstand gehouden tot mijn werk uit angst dat ik inderdaad de boel kort en klein zou slaan.
Maar zoals dat gaat, terwijl de ene emotie afneemt, neemt de volgende in kracht toe. Ik was in die tijd hondsberoerd, door de pijn, de medicatie, de bestralingen, het slechte nieuws. In mijn atelier staat een bed waar ik mij overdag terugtrok. Wekenlang heb ik, ziek als ik was, alleen gekeken naar de overvolle ruimte. Vernietigingsdrang maakte langzaam maar zeker plaats voor opruimwoede. Wekenlang heb ik, gelegen op bed, in gedachte iedere kast, kist, doos, la in huis afgestruind. Bedenkend wat er in zat en wat ik zou houden en wat ik weg zou doen zodra het beter met me ging. In de loop van de jaren had ik van alles verzameld met het idee: dat komt misschien nog eens van pas, met als gevolg dat er geen leeg hoekje in huis meer te vinden was. Ik had voor ik ziek werd grootse plannen voor later, als ik met pensioen was en meer tijd zou hebben om in mijn atelier te werken. Maar mijn toekomstvisie was met de metastase in mijn lijf totaal gewijzigd. Ik wilde mijn lief, die ik toch al zoveel verdriet berokkende, niet ook nog eens opzadelen met alle zooi die ik om mij heen had verzameld.
Dus toen mijn energie weer een beetje terug was en de pijn afgenomen ben ik aan het project ‘grote opruiming’ begonnen. Systematisch ben ik het hele huis doorgegaan, van de keukenkastjes beneden tot achter de luiken op zolder. Vele ritjes heb ik naar de kringloopwinkel gemaakt. Ook heb ik veel weggegeven aan de mensen om mij heen.
Het laatste opruimproject heeft deze zomer eindelijk zijn bestemming gevonden. Op zolder kwam ik mijn poppen met poppenkleertjes tegen. Wat moest ik hiermee? Ze waren weliswaar versleten en oud maar voor mij waren ze nog steeds waardevol. Wie kon ik hier blij mee maken? Het antwoord kwam dit voorjaar toen een vriendin vertelde dat ze deze zomer naar een weeshuis in Roemenië ging. Ik vertelde haar over de poppen, zij nam contact op met de leiding van het weeshuis en kreeg te horen dat ze zeer welkom waren. Ik heb als een ware poppenmoeder de poppen in bad gedaan, haartjes gewassen, geborsteld. Poppenkleertjes, vele nog door mijn moeder gemaakt, gewassen en versteld. Elastiekjes in broekjes vernieuwd, knoopjes aangezet. Ik ging nog net niet als vanouds tegen de poppen praten toen ik ze schone kleertjes aandeed.
Inmiddels zijn ze op de plaats van bestemming aangekomen. Het doet mij goed te weten dat mijn poppen weer door kinderhandjes worden aangeraakt en dat er weer met ze gespeeld wordt.