Schuur
Voor de schuur in de tuin van mijn moeder ontstaan
verschillende stapels: één stapel voor de kringloopwinkel, één stapel voor het
grofvuil en één stapel waarvan mijn moeder moet aangeven wat er mee moet gebeuren.
Mijn broertje en ik zijn eindelijk begonnen aan het opruimen van de schuur. De
schuur was het terrein van mijn vader, het is een rommelschuur waar hij zich
thuis voelde.
Sinds mijn vader is overleden, is mijn moeder aan het
opruimen geslagen. Ik herken haar behoeft om op te ruimen wel. Jaren geleden, na
de diagnose uitgezaaide borstkanker, heb ik ons hele huis onder handen genomen
en heel veel weggedaan omdat ik niet wilde dat Lief dit straks, als ik er niet
meer ben, in zijn eentje zou moeten doen. Zo is het ook met mijn moeder. Stap
voor stap gaat ze door haar huis, de ene keer maakt ze een lade, de andere keer
een kastplank leeg, bekijkt de inhoud en besluit wat ze wil bewaren en wat weg
kan. De spullen die weg kunnen zet ze apart en iedereen die bij haar langskomt
wordt gevraagd of hij/zij er iets van mee wil nemen. Wat overblijft gaat op een
gegeven moment naar de kringloop.
Nu dus de schuur. Mijn moeder wil en kan dit niet zelf doen
en heeft mijn broertje en mij gevraagd deze op te ruimen. We gaan voortvarend
te werk. Alle latjes en planken gaan er uit. Hoeveel kleine, brede, korte, lange,
donkere, lichte stukken hout kan een mens vergaren in zijn leven? Veel, heel
veel blijkt uit de verzameling van mijn vader. Verder lijkt er geen eind te
komen aan alle schroefjes, moertjes, boutjes, stekkers, snoertjes en
ondefinieerbare rommeltjes. En overal komt tuingereedschap vandaan. Ik denk aan
al die keren dat ik hier in de tuin werkte en mijn eigen spullen maar meenam
omdat er niets was. Het blijkt er allemaal wel te zijn, alleen is de schuur zo
volgepropt dat er niets meer te vinden is. We maken een hoek vrij voor al het
tuingereedschap. We stoppen alle lampjes die we tegenkomen bij elkaar in een
la. Kwasten bij kwasten. Plamuurmessen bij plamuurmessen. Dan stoppen we. De
verzameling verfblikken komt een volgende keer wel, evenals zijn
gereedschappen. Tegen dat laatste zie ik op, die gereedschappen zijn zo’n
onderdeel van mijn vader.
‘s Nachts schiet ik wakker. Die gehavende fietstas,
hadden we die wel weg moeten doen? Mijn vader ging iedere dag op de fiets naar
het dorp voor boodschappen. Die fietstas was daar onderdeel van. De rest van de
nacht slaap ik onrustig, de fietstas blijft door mijn hoofd spoken. ’s Ochtends
bel ik mijn broertje. Hij stelt mij gerust. Er hangen twee fietstassen aan mijn
vaders fiets. De tas die we weggedaan hebben, gebruikte hij niet. Oh, gelukkig
een pak van mijn hart. Wat valt het zwaar de spullen van
een overleden dierbare op te ruimen.
1 reactie