Stilte

Er heerst een doodse stilte als ik het huis binnenstap. Ik vind mijn ouders in de woonkamer, mijn vader ligt op de bank en kreunt van de pijn, mijn moeder heeft haar armen om hem heengeslagen en praat zachtjes tegen hem. Ze kijken verbaasd op als ik binnenkom, ze hadden mij niet aan horen komen. De pijnscheuten zijn soms niet te harden ondanks de constante stroom morfine die mijn vader via een pomp krijgt toegediend.
Weer is het stil in huis als ik binnenkom. Ik tref mijn vader slapend op de bank, op het bankje ernaast ligt mijn neef, een jongeman van ruim 2 meter opgekruld te slapen. De oude en de jonge generatie vinden elkaar in alle rust. Later stapt een monteur van KPN binnen, de telefoon en internet zijn de hele dag al buitenwerking. De man duikt onder het bureau waar de aansluiting zit, nog geen 2 seconden later steekt hij de stekker omhoog, nee, als de stekker er niet in zit doen telefoon en internet het niet. ‘Oooh’ roept mijn moeder ‘ooooh dat heb ik gedaan vannacht. Het onweerde zo verschrikkelijk en ik was bang dat de bliksem in zou slaan, toen heb ik de stekker eruit getrokken.’ Niemand neemt het haar kwalijk dat ze dat vergeten is, we hebben allemaal wel wat anders aan ons hoofd.
In de loop van de dagen wordt mijn vader steeds warriger, is zijn gedachtestroom steeds moeilijker te volgen en lijkt hij op zijn beurt ons soms niet te begrijpen. Maar dan, als de huisarts ’s ochtends langskomt, is hij helder en spreekt hij zijn wens uit de volgende dag in de middag te willen sterven.
De volgende ochtend als de huisarts hem vraagt of hij nog steeds achter zijn beslissing staat, gaat hij rechtop zitten, kijkt gedecideerd voor zich uit en zegt zonder enige aarzeling ‘Ja, ik wil nu sterven’.
Mijn vader ligt op de bank als alle gezinsleden halverwege de middag binnenkomen. Alleen mijn zus en haar dochter zijn er niet. Mijn zus vindt mijn vader laf omdat hij niet langer zo vreselijk wil lijden. Volgens de hardvochtige, dogmatische God van mijn zus moet mijn vader doorgaan tot het bittere einde en mag hij niet zelf beslissen te sterven. Dit in tegenstelling tot de milde, barmhartige God van mijn vader van wie hij niet langer hoeft te lijden en bij wie hij nu welkom is.
Wachtende op de huisarts vertelt mijn vader aan de hand van onze vragen over vroeger. Het morfinegehalte is verlaagd waardoor hij weliswaar veel pijn heeft maar ook helder is. Hij is zich bewust van de reden van onze komst. Als de huisarts binnenkomt groet hij haar vriendelijk, herhaalt nogmaals dat hij niet verder wil leven, spreekt een paar mooie zinnen, bedankt de huisarts voor haar goede zorgen, glimlachend zwaait hij naar ons ‘dahag ik ga zo weg’, verrast zwaaien wij terug ‘dahag’. Ik sluit mijn ogen en laat de tranen stromen. Ik hoor een diepe zucht en weg is hij, weg in de eeuwigheid.

8 reacties

Ik ben niet zo'n fan van die hardvochtige, dogmatische god die sommigen graag willen opleggen aan terminaal zieken. Maar ik weet zeker dat je vader nu bij zijn milde, barmhartige god is, vrij van pijn en lijden. Gecondoleerd, en heel veel sterkte de komende tijd.
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14
Hier stromen ook wat tranen. Dat heb ik met die verhalen die dichtbij komen. Wat goed dat hij bij zijn barmhartige God is gebleven, die andere lijkt nooit op aarde geweest te zijn onder de gewone stervelingen. Net alsof Hij uitsluitend de leden (die al hun boetes, straffen en schulden hebben voldaan) van Zijn club wil troosten, beschermen en redden. Zo is het niet. Ik ken Hem vooral als een inclusief denker, juist geen uitsluiter.
C.
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14