Storm
Zondagochtendvroeg rijd ik door weer en wind naar mijn
moeder. Het is gelukkig rustig op de weg, de auto is een speelbal van de zware
rukwinden. Bij mijn moeder aangekomen ruim ik de meegenomen boodschappen op terwijl
zij een kopje thee zet.
We zullen zo naar de kerk in het dorp gaan en zien
allebei op tegen wat komen gaat. Tijdens de kerkdienst van vandaag worden de
mensen herdacht die het afgelopen jaar zijn overleden waaronder mijn vader. Ons
gezin heeft een uitnodiging gehad om daar bij aanwezig te zijn. Sinds de
begrafenis van mijn vader zijn we niet meer bij elkaar geweest maar nu zullen
mijn zus, oudste broer, zijn vriendin, mijn moeder en ik elkaar weer zien,
eerst in de kerk daarna bij mijn moeder thuis. Mijn jongste broer zal er niet
bij zijn, hij zit in het buitenland.
Mijn moeder is na het overlijden van mijn vader
nauwelijks het huis uit geweest. Ze zit het liefst thuis in haar cocon waar ze
de aanwezigheid van mijn vader voelt. Ze praat de hele dag tegen hem, vertelt
ze, maar hij zegt nooit wat terug. En ach, dan geeft ze zelf maar antwoord, er
is toch niemand die het hoort.
We komen vroeg in de kerk aan. EP, vriendin van mijn ouders,
is al aanwezig, wij gaan naast haar zitten. De kerk vult zich met mensen, ook
de overige gezinsleden druppelen binnen. Ik heb grote moeite met de
aanwezigheid van mijn zus, de afgelopen maanden heb ik contact met haar
vermeden. Zij heeft aan het sterfbed van mijn vader zoveel kapot gemaakt wat
nooit meer hersteld kan worden, de wond is nog te vers, mijn afschuw voor haar
respectloze en intolerante houding jegens mijn vader is nog niet geluwd.
Het is een mooie dienst. Mijn moeder krijgt het te kwaad wanneer
de naam van mijn vader genoemd wordt en de kaarsen voor de overledenen
aangestoken worden. Al ben ik geen gelovig mens, ik word geraakt door de
symboliek, ook ik schiet vol. Na de dienst schuifel ik achter mijn moeder aan
naar de uitgang en zie haar kleine, gekrompen gestalte verdwijnen in de reusachtige
armen van de dominee. Daarna verdwijn ook ik in de warme omhelzing van deze
boomlange man die zichtbaar blij is ons te zien. Ik neem mij voor hem een kaart
te sturen om hem te bedanken voor zijn vriendschapsband met mijn vader en zijn
steun tijdens die zware laatste weken.
Even later zitten we allemaal aan de koffie bij mijn
moeder. Ook vriendin EP is meegekomen, haar aanwezigheid zorgt ervoor dat de
stemming luchtig blijft.
Op weg naar huis stop ik bij de begraafplaats, door de
storm loop ik naar het graf van mijn vader en denk aan de woorden van mijn
moeder dat het gemis alleen maar toeneemt naarmate de tijd verstrekt. Ik
begrijp dat volkomen en ervaar dat ook zo. Aangekomen bij het graf, tegen alle
redelijkheid in, wetende dat het zinloos is, zeg ik ‘Je afwezigheid heeft lang
genoeg geduurd, kom nu maar weer terug’. De wind buldert, het blijft stil.
1 reactie
Laat de wind maar bulderen, en blijf wensen en verlangen, desnoods tegen beter weten in.