Toverbal

Een fractie van een seconde heb je nodig om onderuit te gaan. Het gebeurde terwijl ik met Y door de stad liep, even niet oplette, met mijn voet tegen een betonnen richel aanstootte en gelanceerd werd. NEE, dacht ik, niet vallen. Het mocht niet baten, de zwaartekracht bleek te sterk, ik viel voorover, languit. Mijn gezicht kwam met een harde klap op het beton neer. Versuft bleef ik liggen en hoorde geschrokken en bezorgde stemmen. Mevrouw, mevrouw, gaat het? Mevrouw kunt u zitten? Ja, ze is net gevallen. Josephine, hoor je mij? Ik herken de stem van Y en doe mijn ogen open en probeer te gaan zitten. Armen en handen helpen mij. Ik ben nog steeds versuft, de stemmen gaan door. Zal ik haar met de auto naar het ziekenhuis brengen? Wat is er gebeurd? Zal ik 112 bellen? Mevrouw zal ik een glaasje water voor u halen, onze school is hier om de hoek. Nee, ze mag niets drinken. Eerst blijven zitten en kijken of ze duizelig wordt of moet overgeven. Hier een tissue. Ik kijk Y verbaasd aan. ‘Voor je gezicht’ zegt ze. Mijn gezicht? Bloed ik? Nee, ik bloed niet maar mijn gezicht ziet er gehavend uit. Ik wil opstaan en weglopen, weg van alle aandacht, doen alsof er niets aan de hand is. ‘Zullen we verder gaan?’ vraag ik aan Y. Ze schudt haar hoofd. Iemand zegt dat ik nog niet mag opstaan.
Langzaam maar zeker kom ik weer bij zinnen. Mijn gezicht begint te branden. De mensen beginnen door te lopen, een enkeling blijft bezorgd staan. Na enige tijd op de koude straat gezeten te hebben mag ik opstaan, voorzichtig, ondersteund door sterke armen. Ik doe een paar stappen. Ja, alles doet het nog en nee, ik ben niet duizelig of misselijk. Mag ik alsjeblieft eindelijk weg? Ik voel mij zo ongelukkig. Iemand biedt aan om in de bank aan de overkant even bij te komen. Maar ik wil weg, zo snel mogelijk. Ik bedank de omstanders voor alle hulp, geef Y een arm en loop langzaam richting auto. Wat zullen we doen? Eerste hulp? Huisarts? Begin maar bij de huisarts stelt Y voor. Ik bel de huisartsenpraktijk, kom in zo’n irritant menu terecht en krijg te horen dat de praktijk vanaf twee uur weer telefonisch bereikbaar is. Dat zal mij niet gebeuren, ik bel opnieuw en toets 9 voor spoed in. Er wordt opgenomen, ik doe mijn verhaal, ja ik mag gelijk komen. Dan bel ik Lief, wil je alsjeblieft naar de huisarts komen? Hij zit al op de fiets.
Bij de huisartsenpraktijk kan ik gelijk doorlopen naar de behandelkamer. Ik begin over mijn hele lijf te trillen. De huisarts komt binnen, trekt aan mijn opgezwollen pink, drukt op mijn jukbeenderen, schijnt in mijn ogen, bevoelt mijn gezicht. Niets gebroken, gebit nog intact. Wel een ei boven mijn wenkbrauw, kapotte kin, mijn linker oog en wang gebutst, geschaafd en opgezwollen, gekneusde pink, pijnlijke enkel en beurse plekken verspreidt over het lijf. Ik ben er goed vanaf gekomen.
’s Avonds ga ik met koorts naar bed. De volgende dag is de koorts gezakt, mijn gezicht is net een toverbal. Donker paars, blauw, oker, roze. Ik voel mij heel zielig en blijf de hele dag binnen.

2 reacties

Ach vrouw, wat een gedoe. En wat een gehavend oog, dat alleen is al een reden om binnen te blijven. Ik vind het irritant dat mensen meer aandacht hebben voor een klein lichamelijk gebrek dan kanker. Hopelijk kun jij daar beter mee omgaan. Liefs, Ingrid
Laatst bewerkt: 07/07/2017 - 12:28