Woede, verdriet, angst
Woede, verdriet, angst. De drie emoties die afgelopen
maandag genoemd werden door René Gude in het tweeluik ‘Kijken in de Ziel: op de
Drempel’. In deze serie komen verschillende mensen aan het woord die
ongeneeslijk ziek zijn. Geboeid heb ik zitten luisteren. Veel van wat gezegd
wordt herken ik en veel van wat gezegd wordt herken ik niet. Op de drempel van
de dood lijkt sprake van een grote gemene deler met daarnaast ruimte voor
individuele invulling. Woede, verdriet, angst. In hoeverre zijn ze op mij van
toepassing?
Woede, nee woede heb ik niet gevoeld. Wacht even, die
vernietigingsdrang die mij overviel vlak na de diagnose? Is dat niet een
broertje van woede? Al mijn werk in mijn atelier moest kapot, ik heb het niet
uitgevoerd maar de emotie was zeer aanwezig.
Verdriet, ja verdriet voel ik, vaak en veel. Ik hou van
het leven en rouw om het aanstaande verlies ervan. Een half jaar na de diagnose
ben ik naar een stilte retraite met de mogelijkheid tot creatieve expressie gegaan.
Ik had een grote behoefte aan verstilling, om mij in mijzelf te keren weg van
de dagelijkse beslommeringen en afleiding thuis. Verder waren er die tranen die
ik al zolang diep in mij voelde. Onbelemmerd huilen zonder getroost te worden,
zonder mezelf tot de orde te hoeven roepen, dat wilde ik. En ja daar kwamen de tranen.
Ik heb ze verwelkomt en vrijgelaten en het werk dat ik daar gemaakt heb, heb ik
aan het eind van de retraite kapot gemaakt. Hiermee eindelijk tegemoetkomend
aan de vernietigingsdrang.
Angst, ja angst ken ik. Het is geen angst voor de dood. Ik
geloof niet in enige vorm van leven na de dood. Het is dit ene leven en verder
niets. Mijn angst betreft de aftakeling, de pijn, het onbehagen, het afscheid
nemen, de laatste levensfase. Vaak komt de angst in de vorm van paniek, het
zusje van angst. Paniek kan mij op de meest onverwachte momenten overvallen.
Het heeft geen zin, ik weet het maar ik kan het niet bezweren.
Woede, verdriet, angst. Soms komen ze samen. Naast
vernietigingsdrang en tranen was daar de behoefte om de longen uit mijn lijf te
schreeuwen, te gillen, te brullen. Om alle pijn, angst, spanning, verdriet eruit
te schreeuwen met alle kracht en energie die ik heb. Maar hoe dit uit te
voeren? Als ik thuis alle registers opentrek krijg ik de buren op mijn dak en
buitenshuis zijn er altijd mensen in de buurt. De eerste voorjaarsstorm in 2015
bood uitkomst. Daar stond ik op een leeg strand, storm en zee deden een
wedstrijdje wie er het hardst kon bulderen. Iedere schreeuw zou in dit
natuurgeweld verdampen. Nu, ja nu mag je schreeuwen, gillen, brullen. Toe maar,
ga maar. Het viel niet mee, sterker nog, ik kon het niet. Het lukte mij niet de
barrière te slechten en mijzelf te laten gaan. Ja, uiteindelijk kwam er een
zacht AAHHH uit, en die AAHHH klonk steeds luider. Maar mijn longen uit mijn
lijf schreeuwen, ongegeneerd gillen, nee het is mij niet gelukt. En toch heeft
de hele actie mij opgelucht. Het moederziel alleen staan op dat strand, storm
en zee trotserend, was een ontlading op zich.
Vanavond het tweede en laatste deel van ‘Kijken in de Ziel: op de Drempel’.
1 reactie