Controle op hart- en vaatziekten na je behandeling tegen kanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonHeb jij door je behandeling tegen kanker een hoger risico op hart- en vaatziekten? Dan is het belangrijk dat je regelmatige controles krijgt van je hart en je bloedvaten.
Lees op deze pagina over:
- Hoe groot is jouw risico op hart- en vaatziekten?
- Leefstijladviezen
- Controle van je hart vóór de behandeling
- Controle van je hart tijdens de behandeling
- Controle van je hart na de behandeling
Hoe groot is jouw risico op hart- en vaatziekten?
Je arts schat in hoe groot jouw risico is op hart- en vaatziekten. Daarbij kijkt de arts naar de behandeling die je hebt gehad tegen kanker.
De arts kijkt daarnaast ook of je ziekten of kenmerken hebt die het risico op hart- en vaatziekten kunnen verhogen. Zoals:
• hoge bloeddruk
• suikerziekte (diabetes)
• hoog cholesterol
• overgewicht
• roken
• erfelijkheid
Lees meer over de risicofactoren op de website van de Hartstichting.
Leefstijladviezen
Je kunt de kans op hart- en vaatziekten verkleinen door gezond te leven. Als het nodig is, krijg je adviezen over een gezonde leefstijl, bijvoorbeeld meer bewegen, minder vet eten of stoppen met roken.
Lees wat je zelf kunt doen om je risico op hart- en vaatziekten te verminderen.
Controle van je hart vóór de behandeling
Soms krijg je een hartfilmpje of een hartfunctie-onderzoek voordat je met de behandeling start. Je kunt hiervoor een verwijzing krijgen naar een cardioloog of cardio-oncoloog. Dat verschilt per ziekenhuis.
Met dit onderzoek kan de arts beoordelen hoe goed je hart werkt, en of de behandeling niet te risicovol is. Werkt je hart niet goed genoeg? Dan krijg je misschien een ander medicijn of een andere behandeling. De arts bespreekt dit met je.
Controle van je hart tijdens de behandeling
Heb je een verhoogd risico op hartklachten door je behandeling? Dan controleert de arts je bloeddruk en je hart tijdens de behandeling regelmatig met bijvoorbeeld een hartecho of een hartfilmpje (ECG). Het kan zijn dat je arts je voor deze controles verwijst naar een polikliniek cardio-oncologie.
Als de behandeling niet meer veilig is voor je hart, past de oncoloog de behandeling aan. Bijvoorbeeld door de dosering van het medicijn te verlagen of een ander medicijn voor te schrijven. Soms moet je (tijdelijk) stoppen met de behandeling om verdere schade te voorkomen.
Controle van je hart na de behandeling
Soms krijg je na de behandeling ook nog regelmatig controles van je hart. Dit hangt af van je diagnose, het risico dat je hebt op hart- en vaatziekten en of je al (hart)klachten hebt.
Door gericht hartonderzoek en behandeling is tijdelijke of blijvende schade aan hart en bloedvaten te voorkomen.
Heb je risicofactoren waardoor je al een hogere kans hebt op hart- en vaatziekten? Dan stuurt de arts je mogelijk door aan een cardioloog of een cardio-oncoloog. Vraag anders zelf om een verwijzing.
Deze arts kan je hart op verschillende manieren onderzoeken:
Hartfilmpje
Meestal onderzoekt een arts je hart met een hartfilmpje. Dit heet een elektrocardiogram (ECG). Je krijgt daarbij elektroden op je lichaam geplakt. De elektroden laten de activiteit van je hart zien. Zo kan de arts zien of je hart goed werkt.
Nucleair onderzoek
Soms krijg je een nucleair onderzoek. Je krijgt dan een injectie met heel klein beetje radioactieve stof. Een speciale camera maakt zichtbaar hoe deze stof door het hart stroomt. Hierdoor kan de arts berekenen hoe goed je hart pompt.
Echo van het hart
Je kunt ook een echo van je hart krijgen. Dit onderzoek gebeurt met geluidsgolven. Op een scherm kan de echo-laborant de hartfunctie en de hartkleppen zien.
Bloedonderzoek
Ook in je bloed kan de arts bepaalde waarden meten, die wijzen op hartschade.