Operatie bij galwegkanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonOp dit moment is een operatie de enige behandeling waardoor je mogelijk kunt genezen van galwegkanker.
Niet iedereen met galwegkanker kan een operatie krijgen. De meeste mensen komen niet in aanmerking voor een operatie. Bijvoorbeeld omdat de tumor in andere organen is gegroeid of omdat er uitzaaiingen zijn. Een operatie is dan niet mogelijk omdat de kans te klein is dat de chirurg de hele tumor kan verwijderen.
Als je wel geopereerd kunt worden, zal de chirurg de operatie uitgebreid met je bespreken. Ook hoor je het een en ander over de tijd na de operatie. Bijvoorbeeld hoe lang het herstel kan duren.
Hoe de operatie er precies uitziet, ligt aan de plek van de tumor. Het is een grote en risicovolle operatie. Vooraf krijg je een aantal onderzoeken om te kijken of een operatie inderdaad mogelijk is.
Het is belangrijk om goed na te denken over de voor- en de nadelen van de operatie. De arts bespreekt ook met je dat niet iedereen die geopereerd wordt, geneest van de kanker.
Hoe groot de kans op genezing is, kan de chirurg vaak pas na de operatie inschatten. Tijdens de operatie en daarna is pas duidelijk of de tumor helemaal verwijderd is en of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zaten.
Operatie bij intrahepatische galwegkanker en bij perihilaire galwegkanker
Bij intrahepatische galwegkanker zit de tumor in een galweg in de lever. Perihilaire galwegkanker zit in de galweg die net buiten de lever zit. Daarom verwijdert de chirurg bij deze soorten galwegkanker ook een deel van de lever tijdens de operatie.
Omdat er uitzaaiingen in de lymfeklieren kunnen zitten, worden ook de lymfeklieren tijdens de operatie weggehaald. De galweg wordt opnieuw vastgemaakt aan de dunne darm. Normaal gesproken groeit de lever na de operatie weer aan en kan hij weer goed functioneren. Meestal verwijdert de chirurg ook de galblaas.
Een alvleesklieroperatie (Whipple-operatie) bij distale galwegkanker
Als er een tumor in het laatste stukje van de grote galbuis zit, kan dit distale galwegkanker zijn. Het kan ook alvleesklierkanker zijn die in de galbuis is gegroeid. Het laatste stuk van de grote galbuis loopt namelijk door de alvleesklier heen.
Tijdens de operatie haalt de chirurg ook een stuk van de alvleesklier weg. Je krijgt dezelfde operatie als bij alvleesklierkanker, waarbij er een tumor in de kop van de alvleesklier zit. Lees de uitgebreide informatie over de Whipple-operatie.
Na de operatie
Na de operatie onderzoekt de patholoog het weggehaalde weefsel. Hij of zij bekijkt of het kanker is of niet. Als het kanker is, bekijkt de patholoog waar de tumor is ontstaan. Bij een Whipple-operatie is meestal pas na de operatie duidelijk of het om galwegkanker of om alvleesklierkanker gaat.
Ook zal de chirurg na de operatie vertellen of de tumor helemaal verwijderd is en of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zaten.
Als je naar huis mag, duurt het herstel meestal enkele maanden tot een halfjaar. In die tijd ga je regelmatig terug naar het ziekenhuis. De verpleegkundig specialist of de arts controleert hoe de wond geneest en of de lever goed werkt.
Complicaties en gevolgen van de operatie bij galwegkanker
Bij elke operatie kunnen complicaties ontstaan. Een operatie bij galwegkanker is een grote operatie met een aantal risico’s. De chirurg zal de risico’s bespreken.
Tijdens de operatie krijg je een drain in de galweg. Die drain is bedoeld om even rust te geven aan de nieuwe aansluiting, de naad tussen de galwegen en de dunne darm.
Bloedverlies
Als je veel bloed verliest, is soms een bloedtransfusie nodig.
De lever werkt niet goed
Soms moet de chirurg een stuk van de lever weghalen. Het stuk lever dat overblijft moet dan het werk doen. Dit stuk lever heet de restlever. Meestal gaat dat goed. De restlever groeit in ongeveer 6 weken uit tot een volledige lever.
Werkt de restlever niet goed na de operatie, of is er een infectie of een andere complicatie opgetreden? Dan kan het zijn dat de restlever overvraagd wordt en niet goed aangroeit. Soms stopt de lever hierdoor met werken. Dit heet leverfalen. Leverfalen kan levensbedreigend zijn: mensen kunnen hieraan overlijden na de operatie. Daarom probeert de arts voor de operatie al in te schatten of er voldoende gezonde lever overblijft na de operatie. Is er een kans dat er te weinig gezonde lever overblijft, dan zal de chirurg niet opereren. Ook na de operatie houden de arts en verpleegkundige de leverwaarden in het bloed goed in de gaten.
Lekkage van gal in de buik, een infectie of abces
Na het verwijderen van het stuk galweg waar de tumor zit, maakt de chirurg de galweg vast aan de dunne darm. Deze nieuwe verbinding (naad) kan gaan lekken. Er kan dan gal of darminhoud in de buik komen en er kan een infectie ontstaan. Dat merk je bijvoorbeeld aan pijn en koorts. Door de infectie kan ook een abces in de buik ontstaan, dat is een holte met pus.
Een abces kan ook in de lever ontstaan. Ook dan kan een drain nodig zijn. Soms is antibiotica via een infuus voldoende om zo’n abces te behandelen. De drain in de buik kan tijdens de operatie al zijn aangelegd om wondvocht, bloed of gal af te voeren.