Bestraling bij mondkanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonBij mondkanker is bestraling een veelgebruikte behandeling. Je kunt op verschillende momenten in de behandeling bestraling krijgen. Een andere naam voor bestraling is radiotherapie.
Lees verder over:
- Bestraling als genezende behandeling voor mondkanker
- Bestraling als je niet meer beter wordt
- Hoe werkt bestraling?
- Protonentherapie bij mondkanker
- Masker voor de bestraling
- Verzorging van het gebit
- Bijwerkingen van de bestraling bij mondkanker
- Controles tijdens de bestraling
- Gevolgen op de lange termijn
Bestraling als genezende behandeling voor mondkanker
Stelt de arts een behandeling met bestraling voor om te genezen van de mondkanker? Dan kan bestraling op de volgende manieren helpen:
- Na de operatie als aanvullende behandeling. Dat is nodig als de chirurg de tumor niet helemaal heeft kunnen verwijderen. Of als de kans groot is dat de tumor terugkomt.
- Samen met chemotherapie na de operatie, dit heet chemoradiatie
- Bestraling van de lymfeklieren in de hals
Meestal krijg je de bestraling voor 5 tot 7 weken. In deze periode kom je 5 keer per week of vaker naar het ziekenhuis voor bestraling. Per keer duurt de bestraling een paar minuten.
De bestraling gebeurt op de polikliniek Radiotherapie. Een opname in het ziekenhuis is niet nodig. Krijg je chemotherapie samen met bestraling, dan is een (dag)opname vaak wel nodig tijdens het toedienen van de chemokuur.
Bestraling als je niet meer beter wordt
Ook als je niet meer kunt genezen van de mondkanker, kan bestraling helpen. De behandeling heeft dan als doel klachten door de ziekte zoveel mogelijk te verminderen. Zo kan bestraling helpen bij de pijn. Ook kunnen problemen met eten en het doorslikken van voedsel afnemen.
Bestraling als je niet meer beter wordt, heet palliatieve bestraling. Bij palliatieve bestraling zijn er meestal minder bestralingen nodig dan in de genezende behandeling. De bijwerkingen zijn daardoor meestal minder heftig.
Hoe werkt bestraling?
Bestraling is de behandeling van kanker met straling. Het doel is kankercellen te vernietigen en tegelijk gezonde cellen zoveel mogelijk te sparen. De bestraling gebeurt plaatselijk: alleen op het deel van je lichaam van de tumor of uitzaaiingen. Een ander woord voor bestraling is radiotherapie.
De straling komt uit een bestralingstoestel. De straling gaat van buitenaf door je huid heen. De radiotherapeut bepaalt nauwkeurig de hoeveelheid straling en de plek waar je wordt bestraald.
Bestraling bij kanker
Protonentherapie bij mondkanker
Stelt de arts bestraling voor om te genezen van mondkanker? Dan is soms ook protonentherapie mogelijk.
Bij protonentherapie gebruikt de arts een speciaal soort straling met protonen. Een proton is een heel klein natuurkundig deeltje dat straling afgeeft. De straling maakt de kankercellen kapot.
Met protonentherapie komt er mogelijk minder straling op de gezonde weefsels rondom de tumor. Daarom is de kans op bijwerkingen na protonentherapie kleiner dan bij de ‘gewone’ uitwendige bestraling. Die bestraling is met fotonen.
Kom ik in aanmerking voor protonentherapie?
Of je met protonentherapie minder kans hebt op bijwerkingen van de bestraling, verschilt per persoon. Het heeft vooral te maken met:
- de vorm en grootte van de tumor
- welk deel van de mond bestraling moet krijgen
- hoeveel bestraling er op het gezonde weefsel komt
Om dit te bepalen, maakt de arts een planningsvergelijking. Hiermee vergelijkt de arts het bestralingsplan van de protonentherapie met het bestralingsplan van de bestraling met fotonen. Zo kan de arts nagaan of protonentherapie bij jou minder schade geeft aan de gezonde weefsels om de tumor heen.
Het voordeel van protonentherapie in vergelijking met de fotonenbestraling moet groot genoeg zijn. Dat staat zo aangegeven in de landelijke richtlijn. Als dat zo is, kom je in aanmerking voor een behandeling met protonentherapie.
Bestralingsmasker bij mondkanker
Tijdens de bestraling is het belangrijk dat je met je hoofd en hals elke keer in dezelfde houding ligt. Zo kan de straling bij iedere sessie op precies dezelfde plek komen. Hiervoor krijg je een bestralingsmasker aangemeten. Dit is een kunststof afdruk van je hoofd en hals. Het masker wordt van tevoren op maat gemaakt.
Tijdens de bestraling lig je op een speciale tafel met je hoofd in een hoofdsteun. Vlak voor de bestraling krijg je het masker over je gezicht en hals. Het masker zit vast aan de tafel zodat je niet kunt bewegen. Je kunt gewoon ademhalen door je mond en neus.
De laborant geeft met stift op het masker aan waar de bestraling moet komen. Zo krijg je iedere keer op precies dezelfde plek bestraling.
Verzorging van je gebit
Ligt je gebit in het gebied dat bestraling krijgt? Dan is het belangrijk dat je je gebit voor de behandeling laat controleren en schoonmaken. De MKA-arts doet de controle en maakt een röntgenfoto van de tanden en kaken.
Tijdens en na de bestraling moet je je gebit goed verzorgen. De mondhygiënist geeft je daarvoor tips en adviezen. Hij of zij maakt fluoridebitjes op maat om je gebit te beschermen. Ook kom je regelmatig op controle bij de mondhygiënist.
Moet je later een tand of kies laten trekken? Vertel dan aan de tandarts dat je bestraling hebt gehad. Dan kan de tandarts daarmee rekening houden in de behandeling. Voor het trekken van de tand of kies krijg je een antibioticakuur.
Bijwerkingen van bestraling bij mondkanker
Door de bestraling kun je last hebben van bijwerkingen. Die bijwerkingen kunnen zwaar zijn, maar dat hoeft niet. Het verschilt per persoon van welke bijwerkingen iemand last heeft en hoe erg die zijn.
De bijwerkingen die het meest voorkomen bij bestraling van mondkanker zijn:
Problemen met de huid
De huid in de hals kan door de bestraling rood en schilferig worden. Soms kan de huid ook stuk gaan. Je krijgt begeleiding en adviezen om de huid zo goed mogelijk te verzorgen. Een paar weken na afloop van de bestraling geneest de huid vanzelf weer.
Moeite met eten, slikken en praten
Bestraling maakt je slijmvliezen droger. Als de speekselklieren in het bestralingsgebied liggen, werken ze minder goed. Eten, slikken en praten kunnen daardoor moeilijker worden. Vaak krijg je begeleiding van een diëtist. Ook kun je sondevoeding krijgen, of extra vloeibare bijvoeding.
Het slijmvlies van de mond kan stuk gaan tijdens de bestraling, waardoor slikken pijnlijk is. Ook kan tijdens het eten een branderig gevoel in de mond ontstaan. Pijnstillers kunnen helpen tegen de pijn. Het beste kun je geen scherpe etenswaren en dranken nemen.
Bijna alle mensen die bestraling hebben gehad, krijgen minder zin in eten. Na de behandeling komt de eetlust meestal weer terug.
Veranderde smaak
Door bestraling kan de smaak van eten en drinken veranderen of zelfs verdwijnen. Soms kun je minder goed ruiken. Meestal komen de smaak en reuk na een paar weken of maanden weer terug. Sommige mensen hebben een tijd last van een vieze smaak in de mond.
Andere bijwerkingen
Naast deze klachten kun je last hebben van andere, meer algemene bijwerkingen van bestraling. Zoals vermoeidheid, en haaruitval op de plek van de bestraling. Lees verder over algemene bijwerkingen van bestraling.
Controles tijdens de bestraling
In de periode van de bestralingen kom je regelmatig op controle bij de radiotherapeut. Daarnaast zijn de verpleegkundige, mondhygiënist en diëtist bij de controles betrokken.
Met hen bespreek je hoe het gaat. Ook krijg je adviezen om zo goed mogelijk met de bijwerkingen om te gaan. Na een paar weken tot maanden zijn de meeste bijwerkingen verdwenen.
Gevolgen van bestraling bij mondkanker
Naast de bijwerkingen die hierboven staan, kan bestraling bij mondkanker ook klachten op de lange termijn geven. Vaak ontstaan deze gevolgen pas later na de behandeling, en houden ze lang aan. Soms zijn de gevolgen blijvend, en heb je er de rest van je leven last van.
Bestraling van de mond kan tot deze gevolgen leiden:
Droge mond
Het kan zijn dat de speekselklieren niet herstellen van de bestraling. Je kunt dan last blijven houden van een droge mond. De medische term hiervoor is: xerostomie.
Het kan helpen om regelmatig slokjes water te drinken. Of om een speciale gel, spray of tabletten te gebruiken die de mond minder droog maken. De verpleegkundige of mondhygiënist kan je hier meer over vertellen.
Lees verder over mondverzorging bij mondkanker. Of bekijk de informatie over orale mucositis (mondproblemen).
Taai speeksel
Sommige mensen krijgen last van minder en taai speeksel. Hierdoor kan het voedsel blijven hangen, met kokhalzen als gevolg. Het kan helpen om zachte en vloeibare voeding te eten, en regelmatig slokjes water te drinken. Ook helpt het om te spoelen met een zoutspoeling of een zout-soda-oplossing.
Problemen met slikken
De problemen met slikken gaan soms niet over. Dan kun je hulp krijgen van een logopedist. Die kan je helpen met het beter doorslikken van eten en drinken. Vind hulp bij slikproblemen.
Sneller gaatjes in de tanden
Als de speekselklieren minder speeksel aanmaken, kun je sneller gaatjes in de tanden krijgen. De tandarts of mondhygiënist kan adviseren hoe je gaatjes in de tanden zoveel mogelijk kunt voorkomen. Lees verder over mondverzorging.
Lymfoedeem
Bestraling kan de lymfeklieren in de hals beschadigen. Hierdoor wordt lymfevocht minder goed afgevoerd. Dit heet lymfoedeem.