Chemotherapie bij kwaadaardige trofoblastziekten
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonChemotherapie is een behandeling bij kwaadaardige trofoblastziekten (GTN), bijvoorbeeld na een mola-zwangerschap. Door deze behandeling kun je meestal genezen.
Lees op deze pagina over:
Hoe werkt chemotherapie?
Chemotherapie is een behandeling met cytostatica. Dit zijn medicijnen die kankercellen doden of hun celdeling remmen. Deze medicijnen verspreiden zich via het bloed door je lichaam. Ze kunnen op bijna alle plaatsen de kankercellen bereiken.
Chemotherapie doodt helaas ook gezonde cellen. Daardoor krijg je waarschijnlijk last van bijwerkingen.
Behandeling met chemotherapie is in de vorm van een kuur. Je krijgt een periode medicijnen en een periode niet. Vaak bestaat de behandeling uit een reeks chemokuren.
Methotrexaat bij kwaadaardige trofoblastziekte (GTN)
De meeste vrouwen krijgen chemotherapie met 1 medicijn: methotrexaat (MTX). Dit medicijn werkt bij laag-risico-trofoblastziekte meestal heel goed.
Sommige vrouwen krijgen actinomycine D. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij overgevoeligheid voor MTX, als MTX niet genoeg werkt of bij leverfunctiestoornissen. Een andere naam voor actinomycine D is dactinomycine.
Bijwerkingen van methotrexaat
Methotrexaat veroorzaakt geen haaruitval. Je kunt wel last krijgen van:
- droge ogen
- aften in de mond: kleine grijswitte plekjes met een rode rand. Ze doen vaak pijn.
- droge hoest
- misselijkheid en overgeven
- vermoeidheid
In een lage dosering heeft dit medicijn geen bijwerkingen op lange termijn.
Bijwerkingen van actinomycine D
De bijwerkingen van actinomycine D zijn:
- tijdelijk tekort aan bloedcellen: bloedarmoede, meer kans op infecties en bloedingen (bloedneuzen)
- maagdarmklachten: diarree, misselijkheid en overgeven
- mondklachten
- vermoeidheid
- haaruitval
- huiduitslag
- je lever werkt minder goed
Combinatie van medicijnen bij kwaadaardige trofoblastziekte
Bij hoog-risico-trofoblastziekte bestaat de behandeling uit een combinatie van medicijnen: etoposide, methotrexaat, actinomycine D, cyclofosfamide en vincristine (EMA/CO).
Na elke chemokuur bepaalt de arts de hCG-waarde in je bloed. Als de behandeling aanslaat, daalt de waarde. Als het hCG weer normaal is, krijg je voor de zekerheid nog 2 of 3 chemokuren.
Bijwerkingen en gevolgen van behandeling met EMA/CO
Als je een combinatie van medicijnen krijgt, kun je te maken krijgen met:
- haaruitval
- misselijkheid en braken
- een hogere kans op infecties
- blauwe plekken en sneller bloeden
- vermoeidheid
- buikpijn
Na de behandeling kun je vervroegd in de overgang komen. Dan kun je last krijgen van overgangsklachten.
Ook is door de behandeling de kans op sommige kankers iets groter. Zoals bepaalde vormen van leukemie. Die kans is te klein om niet te behandelen. Niet-behandelen van trofoblastziekten met hoog risico zou grotere gevolgen hebben.
Zwangerschap na de behandeling
Je kunt na de chemotherapie meestal nog zwanger worden. Jij of je kind loopt geen risico. Is je baarmoeder verwijderd als onderdeel van de behandeling? Dan kun je niet meer zwanger worden.
Als chemotherapie niet genoeg werkt
Soms reageert de trofoblastziekte onvoldoende op chemotherapie en daalt het hCG onvoldoende of stijgt het zelfs. Dat heet resistentie.
Bij laag-risico-trofoblastziekte en resistentie voor methotrexaat, kan de arts een ander medicijn voorstellen: actinomycine D.
Bij hoog-risico-trofoblastziekte en resistentie voor EMA/CO, kan de arts EMA/EP voorschrijven. EMA/EP is etoposide, MTX, actinomycine D /etoposide en cisplatin.
Meer weten?
-
Patiëntenorganisatie Olijf
Olijf is de patiëntenorganisatie voor vrouwen met gynaecologische kanker en hun naasten. Bekijk wat Olijf voor je kan betekenen.
-
Ervaringsverhalen over gynaecologische kanker
Op patiëntervaringsverhalen.nl vind je ervaringsverhalen over gynaecologische kanker.