Hoe gaat een behandeling met protonentherapie?
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonEen behandeling met protonentherapie is voor jou als patiënt niet heel anders dan een gebruikelijke behandeling met bestraling. Een belangrijk verschil is wel dat je protonentherapie maar op een paar plekken in Nederland kunt krijgen: in Delft, Maastricht en Groningen.
Voorbereiding op protonentherapie
Vanuit je eigen ziekenhuis krijg je een verwijzing voor het protonencentrum.
Van het protonencentrum krijg je een brief en verdere informatie. Voordat de behandeling begint, heb je eerst een gesprek met de radiotherapeut (de bestralingsarts) van het protonencentrum. De arts vertelt hoe vaak je bestraling krijgt. Meestal is dat tussen de 15 en 36 keer.
Ook krijg je een scan. Meestal is dat een CT-scan, maar soms is (ook) een PET-scan nodig, of een MRI-scan. De arts legt je uit wat nodig is. Meer informatie over hoe deze scans werken, staat bij staat bij beeldvormend onderzoek bij kanker.
Bij de bestraling is het belangrijk dat de straling iedere keer op precies dezelfde plek komt. Daarom tekent de laborant een paar lijnen en tatoeagepuntjes op je huid. De tatoeagepuntjes gaan niet meer weg, de lijnen wel.
Bestralingsmasker bij een hersentumor en bij hoofd-halskanker
Bij bestraling van een tumor in de hersenen of het hoofd-halsgebied krijg je een bestralingsmasker. Dit is een kunststof afdruk van je hoofd en hals. Het masker wordt van tevoren op maat gemaakt.
Tijdens de bestraling lig je op een speciale tafel met je hoofd in een hoofdsteun. Vlak voor de bestraling krijg je het masker over je gezicht en hals. Het masker zit vast aan de tafel zodat je niet kunt bewegen. Je kunt gewoon ademhalen door je mond en neus.
De laborant geeft met stift op het masker aan waar de bestraling moet komen. Zo krijg je iedere keer op precies dezelfde plek bestraling.
De bestralingen met protonen
Voor de protonentherapie ga je naar een speciale ruimte. Dit heet de bestralingsbunker. In deze ruimte ben je alleen, maar de laborant kijkt mee via een camera. Je kunt met hem of haar praten via de intercom.
In de bunker staat een behandeltafel, waarop je gaat liggen. De laborant informeert je van tevoren in welke houding je moet liggen. Als het nodig is, kan de laborant je ook helpen om in de houding te komen.
Wanneer je goed ligt en het bestralingsapparaat ingesteld is, dan gaat het apparaat aan en begint de bestraling. Hoe lang de bestraling duurt, verschilt per persoon. Het hangt af van de soort kanker en de vorm van de tumor.
Meestal is duurt de bestraling 15 tot 45 minuten. Het bestralingsapparaat stopt vanzelf als de behandeling klaar is.
Tips voor tijdens de bestraling
Tijdens de bestraling maakt het apparaat best veel geluid. Soms zie je ook lichtflitsen, of kun je een sterke geur ruiken. Het is wel belangrijk om zo stil mogelijk te blijven liggen.
Deze tips kunnen je helpen om bij de protonentherapie te ontspannen:
- Tijdens de bestraling kun je vaak naar muziek luisteren. Vraag aan de laborant of dit kan, en of je een muziekvoorkeur mag doorgeven.
- Als de behandeltafel hard aanvoelt, zeg dat dan. De laborant kan ervoor zorgen dat je comfortabeler ligt.
- Misschien ben je erg onrustig of angstig. Dan kan een kalmerend middel soms helpen. Bespreek dit met je arts.
Na de bestraling naar huis
Na een behandeling kun je gewoon naar huis, of naar je tijdelijke verblijf in de buurt van het protonencentrum. Je hoeft niets speciaals te doen of te laten.
Na de behandeling blijft er geen straling achter in het lichaam. Je hoeft dus niet uit de buurt van andere mensen te blijven. Ook zit er geen straling in bijvoorbeeld zweet, bloed, plas of ontlasting.
Controles na de behandeling
Na de behandeling kom je nog een aantal keer op controle in het protonencentrum. De arts vraagt hoe het met je gaat en kijkt naar het effect van de behandeling.
Meer weten?
-
Landelijke richtlijn protonentherapie
Voor de planningsvergelijking gebruikt de arts de landelijke richtlijn van protonentherapie.