Protonentherapie: bij welke kankersoorten?
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonOf je protonentherapie kunt krijgen, hangt vooral af van de soort kanker die je hebt, en de plek en de vorm van de tumor.
Protonentherapie kan een geschikte behandeling zijn als de tumor dichtbij kwetsbare organen ligt. Die organen beschadigen snel als er straling op komt. Met protonentherapie is de kans hierop kleiner. Er is dan minder risico op klachten kort en langer na de behandeling.
Lees op deze pagina over:
- Kankersoorten waarbij protonentherapie een standaardbehandeling is
- Kankersoorten waarbij de kans op bijwerkingen door protonentherapie soms kleiner is
- Protonentherapie bij kinderen met kanker
Kankersoorten waarbij protonentherapie een standaardbehandeling is
Bij een aantal kankersoorten is protonentherapie een standaardbehandeling. Het gaat om de volgende kankersoorten:
Protonentherapie bij oogmelanoom
Bij een oogmelanoom kan protonentherapie een behandeling zijn. Bekijk de uitgebreide informatie over protonentherapie voor oogmelanoom.
Protonentherapie bij hersentumoren
Mensen met een hersentumor kunnen protonentherapie krijgen als de vooruitzichten goed zijn, maar wanneer stereotactische bestraling geen optie is. Dat is bij ongeveer 1 op de 15 mensen met een hersentumor zo.
Soms is de hersentumor zo groot dat bestraling van de hersenen en het hele ruggenmerg nodig is. Ook dan kun je protonentherapie krijgen.
Protonentherapie bij schedelbasistumoren
Een schedelbasistumor is een zeldzame soort kanker. De tumor ontstaat in de onderkant van de schedel, of in de hersenvliezen. Het is dus net iets anders dan een hersentumor. Met protonentherapie kan de arts deze tumor heel precies bestralen.
Protonentherapie bij zaadbalkanker (seminoom)
Informatie hierover volgt zo spoedig mogelijk.
Kankersoorten waarbij de kans op bijwerkingen door protonentherapie soms kleiner is
Bij een aantal kankersoorten kan protonentherapie soms helpen. Of er minder kans op bijwerkingen is dan met de gebruikelijke bestraling, verschilt per patiënt. Het heeft te maken met waar de tumor precies zit, en hoe groot de tumor is.
Bij deze kankersoorten is er met protonentherapie een kleiner risico op bijwerkingen van de bestraling:
- borstkanker
- longkanker: bij kleincellige longkanker en niet-kleincellige longkanker
- slokdarmkanker
- hoofd-halskanker: keelkanker, lipkanker, mondkanker, neuskanker, oorkanker, speekselklierkanker, strottenhoofdkanker en tongkanker
- andere tumoren in de borstkas, zoals lymfeklierkanker (hodgkin en non-hodgkin), thymuskanker en wekedelentumoren
De arts bepaalt per patiënt of behandeling met protonentherapie een voordeel kan geven. Hiervoor maakt de arts een planningsvergelijking. De arts vergelijkt het bestralingsplan van de protonentherapie met de bestraling met fotonen. Lees verder over de planningsvergelijking.
Protonentherapie bij kinderen met kanker
Kinderen zijn extra gevoelig voor de gevolgen van bestraling. Daarom is het bij kinderen nog belangrijker dat de bestraling de gezonde weefsels rondom de tumor niet beschadigt. Protonentherapie kan daarvoor zorgen.
De informatie op kanker.nl gaat over kanker bij volwassenen. Lees verder over protonentherapie voor kinderen op de website van Vereniging Kinderkanker Nederland (voorheen VOKK).
Bespreek je vragen met de arts
Heb je vragen over protonentherapie? Of denk je dat deze behandeling misschien kan helpen bij jouw vorm van kanker? Bespreek je vragen met de arts. Met de arts kun je ook overleggen of je een doorverwijzing kunt krijgen voor protonentherapie.