Vormen van hyperthermie

Er zijn verschillende vormen van hyperthermie. Oppervlakkige hyperthermie en diepe hyperthermie, bijvoorbeeld. Deze twee vormen worden het meest gebruikt.

Lees op deze pagina over:

• Oppervlakkige hyperthermie
• Diepe hyperthermie
• Regionale hyperthermie

Oppervlakkige hyperthermie

Oppervlakkige hyperthermie behandelt een gebied tot 4 cm onder de huid. Artsen gebruiken microgolfstraling om de tumor en het gebied eromheen te verwarmen. Of om het gebied te verwarmen waar de tumor zat.

Oppervlakkige hyperthermie kan een behandeling zijn bij:

• teruggekeerde borstkanker in eerder bestraald gebied
• melanoom

Lees meer over oppervlakkige hyperthermie.

Diepe hyperthermie

Diepe hyperthermie behandelt een dieper liggend gebied: meer dan 4 cm onder de huid. Dit gebeurt met een apparaat (applicator) waarin meerdere microgolfantennes zijn ingebouwd.

Diepe hyperthermie wordt vooral gebruikt voor behandeling van:

• baarmoederhalskanker
• blaaskanker
• endeldarmkanker
• teruggekeerde borstkanker in een eerder bestraald kliergebied zoals de oksel

Lees meer over diepe hyperthermie.

Regionale hyperthermie

Regionale hyperthermie behandelt een groter gebied, zoals een orgaan, holte of ledemaat (arm of been). Hierbij zijn verschillende verwarmingstechnieken mogelijk:

• Perfusie-hyperthermie
• Intracavitaire hyperthermie
• Interstitiële hyperthermie

Perfusie-hyperthermie

Bij perfusie-hyperthermie spoelt de arts tijdens een operatie je hele buik of je blaas met een warme vloeistof met cytostatica (chemotherapie), of pompt de arts een warme vloeistof met cytostatica (chemotherapie) door de bloedvaten van een lichaamsdeel, bijvoorbeeld een arm of been.

Lees meer over perfusie-hyperthermie.

Intracavitaire hyperthermie

Intracavitaire hyperthermie verwarmt een lichaamsholte. Bijvoorbeeld de blaas, de slokdarm of de endeldarm. Daarvoor plaatst de arts een microgolfantenne in de holte. Met microgolfstraling warmt de arts een weefselgebied van 1 à 2 cm rondom de antenne op, bijvoorbeeld de wand van de blaas.

Deze vorm van hyperthermie krijg je altijd in combinatie met chemotherapie, die tijdens de verwarming wordt gegeven.

Interstitiële hyperthermie

Bij interstitiële hyperthermie plaatst de arts verwarmingselementen in een tumor, bijvoorbeeld naalden. Dit gebeurt onder verdoving. Die verwarmingselementen worden heel warm gemaakt. De temperaturen kunnen tot 100 graden oplopen. Door deze hitte gaan de kankercellen dood.

Deze behandeling wordt veel toegepast bij kankergezwellen in organen, bijvoorbeeld de lever, als wegsnijden te veel risico’s geeft.

Een voorbeeld van interstitiële hyperthermie is thermische ablatie. Hierbij verwarmt de arts de naalden met radiogolven, microgolven, ultrageluid of laserlicht.

Lees verder over thermische ablatie in ons informatiedossier Opereren zonder snijden (interventieradiologie).