Wat is radio-embolisatie (TARE)?
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonBij transarteriële radio-embolisatie (TARE) spuit de arts radioactieve bolletjes in een levertumor. De arts doet dat via een slangetje in de leverslagader. De bolletjes geven hun straling af op de plek waar de tumor zit. Zo gaan de kankercellen dood. Transarterieel betekent ‘via de slagader’.
Radio-embolisatie is een vorm van inwendige bestraling. Het succes van de behandeling hangt af van het aantal tumoren en hoe groot de tumoren zijn. Bij een kleine tumor kan TARE genezing geven. Bij een grote tumor of bij meerdere tumoren kan de arts alleen je leven enkele maanden verlengen.
Lees op deze pagina over:
- Wanneer krijg je TARE?
- Vooronderzoek bij TARE (angiografie)
- Hoe gaat een behandeling met TARE?
- Bijwerkingen van TARE
Wanneer krijg je TARE?
TARE kan soms een behandeling zijn als je een hepatocellulair carcinoom (HCC) hebt. Dit is de meest voorkomende vorm van leverkanker. Ook kun je TARE krijgen als je uitzaaiingen in de lever hebt, bijvoorbeeld van dikkedarmkanker.
De behandeling is alleen mogelijk als je lever verder gezond is en nog goed werkt.
Vooronderzoek bij TARE (angiografie)
Meestal krijg je vóór de behandeling ook een onderzoek. Het vooronderzoek heet een angiografie. Met een angiografie kan de arts zien hoe het bloed stroomt naar en vanaf de lever.
Vanuit de leverslagader kunnen ook bloedvaten lopen naar andere organen, zoals de maag en de dunne darm. De radioactieve bolletjes mogen daar niet terechtkomen, omdat ze die organen anders kunnen beschadigen. Tijdens het vooronderzoek sluit de arts de ingang af van bloedvaten die van de leverslagader naar maag of darmen lopen. Dit is niet gevaarlijk. Aan het einde van het vooronderzoek spuit de arts een testmiddel in.
Wat gebeurt er na het vooronderzoek?
Na het vooronderzoek maakt de arts een scan. Zo ziet de arts waar het testmiddel terecht is gekomen. Het is belangrijk dat het in de tumor komt, en niet in andere organen. Na de scan besluit de arts of je een behandeling met TARE kunt krijgen.
Hoe gaat een behandeling met TARE?
Voor een TARE krijg je een plaatselijke verdoving in je lies. De arts schuift dan een dun slangetje (katheter) naar binnen. Dat gaat door de slagader in je lies tot in de leverslagader. Daarna spuit de arts kleine, radioactieve bolletjes door het slangetje. De bolletjes komen vast te zitten in de bloedvaten om de tumor. Daar geven ze hun straling af en doden ze de kankercellen.
Als de behandeling klaar is, verwijdert de arts de katheter. Je krijgt een drukverband of een vaatplugje om het gaatje in je lies dicht te maken. Het vaatplugje lost vanzelf op.
Direct na de behandeling maakt de arts een scan om te kijken of de radioactieve bolletjes op de goede plek zitten, bij de tumor.
Inwendige bestraling van de kanker
TARE is een vorm van inwendige bestraling. Deze straling werkt heel gericht, direct op de plek waar de bolletjes en de tumor zitten. Daarom is er bijna geen schade aan het gezonde weefsel van de lever.
In de eerste 2 weken na de behandeling geven de bolletjes de meeste straling af. Het duurt even voordat de bestraling effect heeft. Het maximale effect van de behandeling is zichtbaar na ongeveer 3 maanden.
Nacontrole
Na de behandeling krijg je regelmatig een CT-scan, PET-scan en/of een MRI-scan. Hiermee controleert de arts of de tumor inderdaad helemaal weg is.
Bijwerkingen van TARE
Als je TARE krijgt, kun je last hebben van bijwerkingen. Zoals een zeurend gevoel in je bovenbuik en misselijkheid. Of een moe gevoel. Dat is normaal. Bij de meeste mensen verdwijnen deze klachten een dag na de behandeling.
Post-embolisatiesyndroom na TARE
Sommige mensen krijgen na TARE griepachtige klachten. Zoals koorts, buikpijn of vermoeidheid. Ook kun je je misselijk voelen en moeten overgeven. Dit noemen artsen het post-embolisatiesyndroom.
Deze klachten zijn meestal tijdelijk. De koorts duurt hoogstens een week. Voor de misselijkheid en de buikpijn kun je medicijnen krijgen. De vermoeidheid kan wel enkele weken duren.