Radio-embolisatie (TARE) bij leverkanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonRadio-embolisatie is inwendige bestraling van de tumor. Deze behandeling kan de groei van de kanker remmen.
Lees op deze pagina over:
- Wat is radio-embolisatie?
- Wanneer krijg je radio-embolisatie?
- Vooronderzoek met angiografie
- Hoe gaat een behandeling met radio-embolisatie?
- Leefregels na radio-embolisatie
- Bijwerkingen van radio-embolisatie
- Wanneer contact opnemen met je arts?
Wat is radio-embolisatie (TARE)?
Radio-embolisatie is een vorm van inwendige bestraling. Het heet ook wel selectieve interne radiatietherapie (SIRT).
Bij deze behandeling spuit de arts radioactieve bolletjes in een levertumor. De arts doet dat via een slangetje in de leverslagader. De bolletjes geven hun straling af op de plek waar de tumor zit. Zo gaan de kankercellen dood.
Wanneer krijg je radio-embolisatie bij leverkanker?
Je kunt radio-embolisatie krijgen als je voldoet aan deze voorwaarden:
- Je kunt niet geopereerd worden.
- Je kunt geen RFA, MWA of TACE krijgen.
- De ziekte zit niet buiten je lever, en is nog niet te ver uitgebreid in je lever.
- Je hebt geen uitzaaiingen buiten je lever.
- Je lever werkt nog redelijk goed.
Vooronderzoek met angiografie
Vóór de behandeling krijg je een angiografie. Met dit vooronderzoek kan de arts zien hoe het bloed stroomt naar en vanaf de lever.
Vanuit de leverslagader kunnen ook bloedvaten lopen naar andere organen, zoals de maag en de dunne darm. De radioactieve bolletjes mogen daar niet terechtkomen, omdat ze die organen anders kunnen beschadigen. Tijdens het vooronderzoek sluit de arts de ingang af van bloedvaten die van de leverslagader naar de maag of de darmen lopen. Dit is niet gevaarlijk. Aan het einde van het vooronderzoek spuit de arts een testmiddel in.
Wat gebeurt er na het vooronderzoek?
Na het vooronderzoek maakt de arts een scan. Zo ziet de arts waar het testmiddel terecht is gekomen. Het is belangrijk dat het in de tumor komt, en niet in andere organen. Na de scan besluit de arts of je een behandeling met TARE kunt krijgen.
Hoe gaat een behandeling met radio-embolisatie?
Ongeveer twee weken na het vooronderzoek krijg je de TARE behandeling.
Voor een TARE krijg je een plaatselijke verdoving in je lies. De arts schuift dan een dun slangetje (katheter) naar binnen. Dat gaat door de slagader in je lies tot in de leverslagader. Daarna spuit de arts kleine, radioactieve bolletjes door het slangetje. De bolletjes komen vast te zitten in de bloedvaten om de tumor. Daar geven ze hun straling af en doden ze de kankercellen.
Als de behandeling klaar is, verwijdert de arts de katheter. Je krijgt een drukverband of een vaatplugje om het gaatje in je lies dicht te maken. Het vaatplugje lost vanzelf op.
Direct na de behandeling maakt de arts een scan om te kijken of de radioactieve bolletjes op de goede plek zitten, bij de tumor.
Na de behandeling blijf je nog 1 à 2 dagen in het ziekenhuis.
Inwendige bestraling van de kanker
TARE is een vorm van inwendige bestraling. Deze straling werkt heel gericht, direct op de plek waar de bolletjes en de tumor zitten. Daarom is er bijna geen schade aan het gezonde weefsel van de lever.
In de eerste 2 weken na de behandeling geven de bolletjes de meeste straling af. Het duurt even voordat de bestraling effect heeft. Het maximale effect van de behandeling is zichtbaar na ongeveer 3 maanden.
Nacontrole
Na de behandeling krijg je regelmatig een CT-scan, PET-scan en/of een MRI-scan. Hiermee controleert de arts of de tumor inderdaad helemaal weg is.
Leefregels na radio-embolisatie
De radioactieve straling komt alleen in de lever. Toch moet je de eerste 24 uur na de behandeling een aantal voorzorgsmaatregelen nemen:
- Was je handen grondig na toiletbezoek.
- Ruim bloed, braaksel, urine, of ontlasting op en spoel het door het toilet.
Je krijgt na de behandeling leefregels mee naar huis. Volg deze zo goed mogelijk op.
Bijwerkingen van radio-embolisatie
Als je TARE krijgt, kun je last hebben van bijwerkingen. Zoals een zeurend gevoel in je bovenbuik en misselijkheid. Of een moe gevoel. Dat is normaal. Bij de meeste mensen verdwijnen deze klachten een dag na de behandeling.
Post-embolisatiesyndroom na TARE
Sommige mensen krijgen na TARE griepachtige klachten. Zoals koorts, buikpijn of vermoeidheid. Ook kun je je misselijk voelen en moeten overgeven. Dit noemen artsen het post-embolisatiesyndroom.
Deze klachten zijn meestal tijdelijk. De koorts is meestal binnen een week over. De buikpijn duurt meestal niet langer dan twee dagen. Voor de misselijkheid en de buikpijn kun je medicijnen krijgen. De vermoeidheid kan wel enkele weken duren.
Risico’s en complicaties van TARE
Bij elke behandeling is er kans op complicaties, ook bij TARE. Voor de behandeling vertelt de arts je precies wat de risico's zijn.
Mogelijke complicaties bij TARE zijn:
- Infectie of schade aan een bloedvat.
- Een nabloeding op de plek waar de katheter heeft gezeten.
Verder is er een heel klein risico op een leverabces (ophoping van pus) en op leverfalen (slecht functioneren van de lever). Leverfalen kan ontstaan als het de lever niet goed lukt om te herstellen van de veranderingen in de bloedsomloop.
Ook bestaat een klein risico dat de bolletjes in de verkeerde bloedvaten of in andere organen dan de lever terechtkomen. Gevolgen daarvan kunnen zijn:
- longontsteking
- schade aan de galwegen
- galblaasontsteking
- maag- of darmzweer
- alvleesklierontsteking
Wanneer contact opnemen met je arts?
Heb je last van een bijwerking? Neem dan contact op met je arts of verpleegkundige. Bijwerkingen zijn zelden levensbedreigend. Toch is het belangrijk om je arts zo snel mogelijk op de hoogte te brengen. Je arts kan je misschien medicijnen voorschrijven die je klachten verlichten.