Leveroperatie bij leverkanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonIs de leverkanker vroeg ontdekt, dan kun je een leveroperatie krijgen. Met deze behandeling kun je genezen.
Bij een leveroperatie verwijdert de chirurg het deel of de delen van de lever waar de tumoren zitten. Dit heet een partiële hepatectomie. Het gezonde deel van de lever kan na de operatie weer groter groeien. Meestal duurt dit een paar weken.
Lees op deze pagina over:
- Wanneer kun je een leveroperatie krijgen?
- Hoe gaat een operatie bij leverkanker?
- Vena porta embolisatie (PVE) voor de operatie
- Operatie in combinatie met RFA of MWA
- Complicaties en gevolgen na een leveroperatie
Wanneer kun je een leveroperatie krijgen?
Je kunt alleen een operatie krijgen als de kanker niet op andere plekken zit dan in de lever. Ook mag de tumor niet in bloedvaten groeien.
Verder moet je lever nog goed werken. Het deel van de lever dat na de operatie achterblijft, moet gezond en groot genoeg zijn om het normale werk van de lever te kunnen blijven doen. Er mag ook geen kanker in zitten.
De arts bespreekt met je of je voor een operatie in aanmerking komt.
Hoe gaat een operatie bij leverkanker?
Voor de operatie ga je onder narcose. De chirurg maakt een snee onder de rechterribben. Daarna snijdt de chirurg het deel of de delen van de lever met de tumor weg, en maakt de buik dicht.
Na de operatie krijg je medicijnen tegen de pijn. Als alles goed gaat, mag je binnen een week weer naar huis. Het herstel duurt ongeveer 6 weken. Tijdens deze periode mag je geen zware dingen tillen of verplaatsen.
De patholoog onderzoekt de weefsels die bij de operatie weggehaald zijn. Hij of zij kijkt na de operatie of de tumor compleet verwijderd is. Je hoort de uitslag via je arts als je voor de eerste controle komt.
Vena porta embolisatie (PVE) vóór de operatie
Soms blijkt voor de operatie dat er na de operatie onvoldoende leverweefsel overblijft. Dan kun je een vena porta embolisatie (PVE) krijgen. Dit is een ingreep om je lever te laten groeien.
Voor deze ingreep krijg je een roesje of een lokale verdoving. Je moet een nacht in het ziekenhuis blijven.
Bij een PVE sluit de arts een deel van de bloedtoevoer naar het zieke deel van je lever af. De kant van de lever die na de operatie overblijft, gaat hierdoor groeien. Als de lever groot genoeg is, kan de arts het zieke deel veilig verwijderen.
Een tijdje voor de operatie controleert de arts met een MRI-scan of CT-scan of de lever genoeg gegroeid is. Pas dan verwijdert de arts het zieke deel van de lever.
Door een PVE-behandeling kun je last krijgen van misselijkheid en overgeven, buikpijn en koorts. En het gevoel alsof er een band om je buik zit. Dit gaat vanzelf weer over.
Operatie in combinatie met RFA of MWA
Heel soms kan de arts de leveroperatie combineren met radiofrequente ablatie (RFA) of microwave ablatie (MWA). Dit kan als er buiten het operatiegebied nog een kleine tumor zit.
Complicaties en gevolgen na een leveroperatie
Bij elke operatie is er kans op complicaties, ook bij een leveroperatie. Voor de operatie vertelt de chirurg je precies wat de risico's zijn.
Dit zijn mogelijke algemene complicaties:
Dit zijn mogelijke specifieke complicaties:
- gallekkage
- vochtophoping in je buik (ascites)
- maag- en darmklachten
- een lever die tijdelijk minder goed werkt
Mogelijke gevolgen op lange termijn zijn:
Bloedverlies
In de lever lopen veel bloedvaatjes waardoor de kans op een bloeding groter is. Tijdens de operatie wordt er extra op gelet dat je zo min mogelijk bloed verliest. Als het nodig is, krijg je een bloedtransfusie tijdens de operatie.
Een nabloeding in de eerste dagen na de operatie is zeldzaam. Meestal stopt zo’n bloeding vanzelf. Soms is hiervoor opnieuw een operatie nodig.
Infectie
Na de operatie heb je een hoger risico op infecties, zoals een longontsteking, een wondontsteking of een urineweginfectie (bijvoorbeeld een blaasontsteking). Vaak krijg je dan antibiotica.
Trombose
Ook heb je na de operatie een verhoogd risico op het ontwikkelen van bloedstolsels (trombose), vooral in je benen of longen. Je krijgt medicijnen om dit te voorkomen.
Gallekkage
De galwegen liggen dicht bij de lever. Ze kunnen tijdens de operatie per ongeluk worden beschadigd. Dan kan er na de operatie gal in je buik lekken.
Meestal houdt het lekken vanzelf op. Gebeurt dit niet, dan is een ERCP en papillotomie nodig. De maag-darm- leverarts maakt dan de uitgang van de grote galgang wijder en plaatst hierin een plastic buisje. Dit gebeurt tijdens een endoscopie. Meestal lukt het om hiermee de gallekkage te verhelpen.
Soms leidt een gallekkage tot buikklachten of een abces. Dan plaatst de radioloog een drain voor afvoer van de gal in je buik. Ook krijg je meestal antibiotica.
Ascites
Na de operatie kan zich vocht ophopen in de buikholte. Dat heet ascites. Je kunt dan last hebben van:
- een dikkere buik
- pijn in je buik
- een vol gevoel in je maag
- benauwdheid
- steeds druk op je blaas voelen
Maag- en darmklachten
Door de operatie raken je maag en darmen van slag. Hierdoor kun je niet eten en ben je soms misselijk. Soms duurt het meer dan een week voordat je maag en darmen weer op gang komen. Je krijgt dan tijdelijk voeding via een slangetje in je darm, of via een infuus in een bloedvat. Dit heet sondevoeding.
Je lever werkt (tijdelijk) minder goed
Soms moet de arts een groot deel van de lever weghalen. Is het deel van de lever dat overblijft niet groot en gezond genoeg, dan werkt de lever tijdelijk minder goed. Je kunt dan last krijgen van geelzucht, bloedingen of een verminderd bewustzijn. De kans dat dit gebeurt, is klein. De arts probeert altijd voldoende gezond leverweefsel achter te laten na de operatie.
Normaal gesproken pakt de restlever de functie binnen een week weer goed op. De restlever groeit daarnaast in ongeveer 2 maanden weer uit tot ongeveer de grootte van voor de operatie.
Gevolgen van de operatie op lange termijn
De operatie kan ook gevolgen hebben op lange termijn, zoals:
Een littekenbreuk
Als je buikwand niet goed geneest, ontstaan er zwakke plekken in het litteken van de buikwand. Soms zwelt zo’n zwakke plek op. Dat komt doordat de buikinhoud tegen de buikwand drukt. Een operatie kan een littekenbreuk verhelpen.
Verklevingen in je buik
Door de operatie kunnen verklevingen in je buik ontstaan. Deze verklevingen kunnen de darmen blokkeren. Dan kan voedsel niet door de darmen heen. Soms is een operatie nodig om de blokkade weg te halen.