Tips voor het omgaan met angst voor terugkeer van kanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonNa de behandeling van kanker kun je nog lang bang zijn dat de kanker terugkomt. Dat is begrijpelijk. Je lichaam heeft je immers onverwachts in de steek gelaten. Wie zegt dat dat niet nog een keer gebeurt?
Angst merk je in je lichaam. Het is een vervelend gevoel. Maar bang zijn heeft ook nuttige kanten. Het zorgt ervoor dat je alert blijft en goed let op eventuele symptomen. Ook kan het een reden zijn om naar medische controles te gaan of om gezond(er) te leven.
Wat kun je doen om minder bang te zijn?
Hieronder lees je een aantal tips om met angst om te gaan. De angst kan hierdoor minder worden.
Angstgevoelens toelaten
Als je bang bent, ben je misschien geneigd om de angst of dat waar je bang voor bent uit de weg te gaan. Dat helpt misschien een tijdje, maar leidt na langere tijd vaak tot meer klachten.
Het is daarom vaak beter om de angst stap voor stap onder ogen te zien, hoe moeilijk dat ook is. Een hulpverlener kan je hierbij helpen.
Stap voor stap betekent in dit geval:
- De angst herkennen (aan de hand van lichamelijke signalen)
- De angst onderzoeken ('Deze situatie, gebeurtenis, gedachte maakt me bang.')
- De angst toelaten (‘Ik accepteer dat ik bang ben’.)
Je gaat de angst dan zien als iets wat er mag zijn. De angst onder ogen zien, kan een opluchting zijn. Het maakt de angst beter hanteerbaar en kan de angst verminderen.
Erover praten
Het kan helpen om je angstgevoelens bespreekbaar te maken. Misschien deel je je angst al met mensen om je heen, bijvoorbeeld je partner of een goede vriend of vriendin. Zij kunnen je steun en (h)erkenning geven. Dat kan je het gevoel geven dat je er niet alleen voor staat.
Sommige mensen vinden het prettig om met lotgenoten te praten. Zij begrijpen vaak heel goed wat je doormaakt en met welke gevoelens je worstelt. Je vindt lotgenoten via een patiëntenvereniging, bij een Centrum voor leven met en na kanker of in de gespreksgroep 'Na de behandeling verder met je leven'.
Je kunt je zorgen en angsten ook delen met je huisarts of oncologieverpleegkundige. Of met iemand van de kanker.nl Infolijn. Ook een (medisch) maatschappelijk werker of een geestelijk verzorger kunnen je steun geven.
Heb je veel last van angst, ga dan naar je huisarts. Deze kan je een doorverwijzing geven naar een psycholoog of psychotherapeut. Dit is iemand met wie je je angstklachten kunt onderzoeken. En die jou kan leren om beter met je angst om te gaan.
Anders gaan denken
Angstige gedachten zijn vaak automatisch en niet helpend. Je kunt leren om de angstige gedachten te vervangen door helpende gedachten.
Vraag jezelf af: kan ik ook op een andere (meer realistische) manier naar de situatie kijken? Bedenk daarna welke realistische, geruststellende gedachten je kunnen helpen. Schrijf deze helpende gedachten op zodat je ze op moeilijke momenten kunt nalezen.
Een voorbeeld:
De gedachte 'De kanker komt vast terug', is een negatieve en niet-helpende gedachte. Deze gedachte is te vervangen door een helpende gedachte. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb de best mogelijke behandeling ondergaan en voel me nu goed.’
Afleiding zoeken
Wanneer je je angstig voelt, kan het helpen om ontspanning of afleiding te zoeken. Doe iets wat je fijn vindt en wat je een goed gevoel heeft.
Ademhalings- of ontspanningsoefeningen doen
Door ademhalings- en ontspanningsoefeningen te doen help je je lichaam te ontspannen en wordt je geest kalmer. Daardoor wordt je rustiger.
Oefeningen die je thuis zelf kunt doen vind je op:
- Mind
- mentaalvitaal.nl
Wil je liever wat hulp om met ontspanningsoefeningen te beginnen? Volg dan een cursus, bijvoorbeeld via een wijkteam, een GGZ-centrum of een thuiszorgorganisatie bij jou in de buurt
Een beeld maken van de angst
Soms kan het helpen om je angst uit te beelden. Bijvoorbeeld door een tekening, schilderij of beeldhouwwerk te maken. Of door de angst uit te beelden in dans of muziek. Dit kan helpen om je gevoelens te uiten.
Wil je dit liever onder begeleiding doen, dan kun je bij een Centrum voor leven met en na kanker terecht. Je kunt je huisarts, verpleegkundige of specialist ook vragen om je door te verwijzen naar een vaktherapeut.