Operatie bij baarmoedersarcoom
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonBij een baarmoedersarcoom dat niet is uitgezaaid krijg je vaak een operatie. Vaak heb je daarna nog een aanvullende behandeling nodig.
Lees op deze pagina over:
- Hoe gaat de operatie?
- Weefselonderzoek na de operatie
- Chemotherapie en/of bestraling voor de operatie
- Risico's en gevolgen van een operatie bij baarmoedersarcoom
- Aanvullende behandeling na de operatie
Operatie van baarmoedersarcoom
Bij een operatie van baarmoedersarcoom verwijdert de arts de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken.
In sommige gevallen kunnen de eierstokken blijven zitten. Dit hangt af van je leeftijd en het type baarmoedersarcoom dat je hebt.
Soms neemt de arts ook stukjes weefsel weg van andere plekken in de buikholte.
Hoe gaat de operatie?
Er zijn verschillende manieren om de operatie te doen. Meestal doet de arts een kijkoperatie (laparoscopie). Soms opereert de arts via een snee in je onderbuik.
Kijkoperatie: dit kun je verwachten
Zo gaat een kijkoperatie via de buik:
- Je gaat onder narcose.
- De arts maakt een kleine snee in je buik, bij je navel.
- Via de snee brengt de arts koolzuurgas in je buik. Daardoor zijn de organen in de buik beter te zien en kan de arts veiliger opereren.
- Daarna brengt de arts via de snee een speciale kijkbuis in je buik.
- De arts maakt nog een aantal andere sneetjes in je buik. Via deze sneetjes kunnen de operatie-instrumenten naar binnen.
- De arts verwijdert je baarmoeder, je eierstokken en je eileiders via de grootste snee.
Kijkoperatie met robot
Soms opereert de arts met een operatierobot (Da Vinci-robot). De arts bedient de robot met een soort joystick. De robot heeft robotarmen. Daaraan zitten de operatie-instrumenten. Ook heeft de robot een kleine camera met 3D-beeld, waarmee de arts goed in de buikholte kan kijken.
Operatie via een snee in de onderbuik
Soms is de baarmoeder te groot om via de vagina te verwijderen. Dan opereert de arts via een grotere snee in de onderbuik. De snee loopt vanaf het schaambeen tot de navel of net daarboven.
Weefselonderzoek na de operatie
Een patholoog onderzoekt het weggehaalde weefsel onder de microscoop. En bekijkt of er kankercellen in zitten. Vaak hoor je dan pas dat je een baarmoedersarcoom hebt en geen baarmoederkanker.
De uitslag van dit onderzoek geeft ook belangrijke informatie over het definitieve stadium van de ziekte. Je arts weet dan of er nog een aanvullende behandeling nodig is.
Chemotherapie en/of bestraling voor de operatie
Soms is een operatie niet direct mogelijk. Bijvoorbeeld omdat de tumor te groot is om te verwijderen. Of omdat de tumor te sterk vergroeid is met andere weefsels.
Dan kan de arts voorstellen om de behandeling te beginnen met chemotherapie en/of bestraling. Als de tumor door deze behandeling(en) kleiner wordt, kun je misschien alsnog geopereerd worden.
Risico's en gevolgen van een operatie bij baarmoedersarcoom
Elke operatie kan complicaties geven, ook een operatie bij baarmoedersarcoom. Daarom houden de verpleegkundigen je na de operatie goed in de gaten. Je hoort ook van hen bij welke klachten je het ziekenhuis moet bellen, als je weer thuis bent.
Complicaties
Complicaties die kunnen voorkomen zijn:
- wondinfectie
- trombosebeen
- longontsteking
- nabloeding
De arts of verpleegkundige bespreekt de risico’s met je.
Gevolgen van de operatie
Andere gevolgen waarmee je te maken kunt krijgen, hangen af van hoe uitgebreid de operatie is:
- De operatie kan invloed hebben op je gevoel van vrouw-zijn, omdat je geen baarmoeder en eierstokken meer hebt. Ook kan je beleving van seksualiteit veranderen. Lees meer over de seksuele gevolgen van baarmoedersarcoom.
- Soms werkt je blaas na de operatie minder goed. Je voelt niet meer goed wanneer je moet plassen of kunt niet goed uitplassen. Meestal is dit tijdelijk. Lees meer over plasklachten door de behandeling van baarmoedersarcoom.
- Ben je nog niet in de overgang? Dan kom je door de operatie vervroegd in de overgang. Je bent na de operatie ook onvruchtbaar.
- Na verwijdering van de lymfeklieren kun je last krijgen van lymfoedeem. Er ontstaat dan te veel vocht in je benen of onderbuik.
- Soms ontstaat een holte gevuld met lymfevocht in het bekken, nadat de arts de lymfeklieren heeft weggehaald. Dat heet een lymfocèle. In die holte kan een infectie ontstaan. Je hebt dan erge buikpijn en koorts. De arts moet de holte dan leegzuigen. Dit gebeurt via een slangetje in je buik (een drain).
- Heel soms is de tumor in een deel van de darmen gegroeid. Dan moet de arts een tijdelijk of blijvend darmstoma aanleggen.
Bespreek de gevolgen met je arts of verpleegkundige. Als je behoefte hebt aan extra begeleiding of hulp, vraag dan om een verwijzing. Bijvoorbeeld naar een (bekkenbodem)fysiotherapeut, psycholoog of seksuoloog. Kijk voor adressen van zorgverleners bij jou in de buurt in onze gids Vind Hulp bij kanker.
Aanvullende behandeling na de operatie
Een aanvullende behandeling na de operatie is niet altijd nodig. Zijn er nog kankercellen achtergebleven na de operatie, dan kun je één of meer van deze behandelingen krijgen: