Controle en nazorg bij schaamlipkanker

Na de behandeling van schaamlipkanker kom je regelmatig op controle. De arts kijkt dan of de behandeling effect heeft gehad en of de kanker wegblijft.

Lees op deze pagina over:

• Wat houden de controles in?
• Hoe vaak op controle?
• Zelf je vulva controleren
• Als je klachten hebt tussen de controles in
• Gevolgen van de behandeling bespreken
• Angst voor controles
• Minder vaak op controle komen
• Liever langer onder controle

Wat houden de controles in?

Een controlebezoek bij de gynaecoloog bestaat uit een algemeen lichamelijk onderzoek. Heb je bestraling gehad? Dan kan het zijn dat je de ene keer op controle gaat bij de radiotherapeut-oncoloog en de andere keer bij de gynaecoloog.

Tijdens de controles onderzoekt de arts je vulva en voelt aan je lymfeklieren. Ook vraagt de arts naar je klachten. Bij klachten krijg je extra onderzoek, zoals een echografie of CT-scan.

Hoe vaak op controle?  

Je arts bespreekt met je hoe vaak je op controle kunt komen. Dit hangt af van je conditie en de kans dat de ziekte terugkomt. Meestal blijf je de rest van je leven onder controle. 

Meestal ziet het controleschema er zo uit:

• Eerste en tweede jaar: elke 3 maanden op controle.
• Derde en vierde jaar: elke 6 maanden op controle.
• Daarna: elk jaar op controle. 

Zelf je vulva controleren

Soms vraagt de arts je om zelf je vulva te onderzoeken. Je kunt het zelfonderzoek doen met een handspiegel en een goede lamp. Let op veranderingen in kleur of dikte van de schaamlippen en het gebied daaromheen. Controleer ook op zweertjes. Merk je veranderingen op, neem dan contact op met je arts.

Als je klachten hebt tussen de controles in

Misschien heb je tussen de controles door pijn of klachten. Bespreek je klachten met je arts of huisarts. Of vervroeg je afspraak in het ziekenhuis. 

Gevolgen van de behandeling bespreken

Bespreek op de controle-afspraak of je lastige gevolgen hebt overgehouden van de behandeling. Je arts en verpleegkundige vertellen je wat hier eventueel aan te doen is. 

Zij kunnen je verwijzen naar een andere zorgverlener die je met de klacht kan helpen. Zoals een:

• oedeemtherapeut
• ergotherapeut
• bekkenbodemtherapeut
• maatschappelijk werker
• psycholoog 
• seksuoloog

Adressen van zorgverleners bij jou in de buurt vind je in onze gids Hulp bij kanker.

Angst voor controles

Iedereen beleeft de controles anders. Het kan zijn dat je het een veilig idee vindt om regelmatig naar het ziekenhuis te gaan. Maar misschien zie je juist op tegen de controles. Bijvoorbeeld omdat je bang bent dat de ziekte terug is, of erger is geworden. Dit is niet vreemd, veel mensen hebben deze angst.  

Bespreek je angst met je arts of verpleegkundig specialist. Misschien zijn je vooruitzichten gunstiger dan je denkt. Dan kunnen zij je geruststellen.  

Het kan ook helpen om hier met een lotgenoot over te praten. Die vind je via patiëntenorganisatie Olijf en via de community van kanker.nl. Bekijk ook de tips om met angst om te gaan. 

Gaat de angst je leven beheersen? Dan is het verstandig om psychologische hulp te zoeken. Je huisarts of specialist kan je een verwijzing geven. 

Minder vaak op controle komen

De controles zijn niet verplicht. Je kunt ervoor kiezen om niet op controle te komen of minder vaak op controle te komen. Bijvoorbeeld omdat je de controles te belastend vindt. Overleg daarover altijd van tevoren met je arts of verpleegkundig specialist. Samen kun je bespreken wat dit in jouw situatie betekent.  

Is een bezoek aan het ziekenhuis te zwaar voor je? Dan kan de controle-afspraak misschien telefonisch plaatsvinden, of via videobellen. Bespreek de mogelijkheden met je arts of verpleegkundig specialist. 

Liever langer onder controle

Misschien wil je langer onder controle blijven dan de periode die de arts heeft voorgesteld. Bespreek dit dan met je arts. Vertel hem of haar waarom je onder controle wilt blijven. En probeer daar een redelijke afspraak over te maken.