Onderzoeken bij baarmoederkanker

Heb je klachten die kunnen passen bij baarmoederkanker, zoals vaginaal bloedverlies na de overgang? Dan verwijst de huisarts je naar een gynaecoloog. De gynaecoloog kan verschillende onderzoeken doen.

Bij een vermoeden van baarmoederkanker doet de arts een aantal onderzoeken:

Lichamelijk en gynaecologisch onderzoek

Tijdens je eerste bezoek stelt de arts je vragen en krijg je een lichamelijk onderzoek. De arts voelt aan je buik en klopt erop. Daarna onderzoekt hij of zij de binnenkant van je baarmoeder. Dit gebeurt met een inwendig gynaecologisch onderzoek.

Vaginale echografie en eventueel micro-curettage

Tijdens het gynaecologische onderzoek krijg je bijna altijd een vaginale echografie. Bij dit onderzoek brengt de arts een speciale echokop in de vagina.

Op de vaginale echo kan de arts zien of het baarmoederslijmvlies verdikt is. Is dat het geval, dan neemt de arts met een soort lepeltje wat baarmoederslijmvlies weg. Dit heet een micro-curettage. Een patholoog onderzoekt het weggenomen weefsel onder de microscoop om te zien of er kankercellen in zitten.

Kijkonderzoek van de baarmoeder

Meestal is na het weefselonderzoek duidelijk of het om baarmoederkanker gaat. Maar soms nog niet. Dan krijg je nog een kijkonderzoek van de baarmoeder (hysteroscopie).

Tijdens dit onderzoek bekijkt de arts de holte van de baarmoeder en neemt gericht 1 of meer stukjes weefsel weg uit het afwijkende deel (biopsie). Een patholoog stelt na onderzoek van het weefsel vast of de afwijking goedaardig of kwaadaardig is.

Een goedaardige tumor in de baarmoeder

Uit de onderzoeken kan blijken dat je een goedaardige tumor in de baarmoeder hebt. Bijvoorbeeld een baarmoederpoliep. Een poliep is een bultje in het slijmvlies van de baarmoederhals of baarmoeder. Soms is hierbij sprake van endometriumhyperplasie.

Ook kan het zijn dat er een vleesboom (myoom) gevonden wordt. Afhankelijk van de situatie krijg je dan advies voor een operatie.

Onderzoek naar uitbreiding en uitzaaiingen

Is er een kwaadaardige tumor in de baarmoeder gevonden? Dan is soms verder onderzoek nodig. Je kunt 1 of meer van de volgende onderzoeken krijgen:
 

• MRI-scan van het bekken en/ of de buik: om te onderzoeken hoe ver de tumor is uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn
• CT-scan van de buik: om te onderzoeken of er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren van het bekken of in de buikholte
• CT-scan van de longen of longfoto: om te onderzoeken of er uitzaaiingen zijn in de longen

Soms krijg je ook nog een van deze onderzoeken:

• een PET-CT-scan: om te onderzoeken of eventuele vergrote lymfeklieren of afwijkingen elders ook uitzaaiingen kunnen zijn.
• een kijkonderzoek van de blaas: alleen bij ernstige plasklachten of als er op de scan tekenen van doorgroei zijn. Dit komt zelden voor.
• een kijkonderzoek van de endeldarm: alleen bij ernstige problemen met de ontlasting of tekenen van doorgroei op de scan. Ook dit is heel zeldzaam.

Moleculair onderzoek

In sommige situaties vraagt je arts een moleculair onderzoek aan. Een arts in het lab onderzoekt dan of bepaalde eiwitten wel of niet aanwezig zijn in het tumorweefsel. Verder doet het lab DNA-onderzoek op het tumorweefsel.

Een moleculair onderzoek gebeurt vooral in deze situaties:

• Je hebt een graad-3-endometriumcarcinoom.
• Je hebt een non-endometrioïd carcinoom.
• Je hebt een endometriumcarcinoom in een meer gevorderd stadium.

Lees ook: Zo gaat DNA-onderzoek.

Diagnose, stadium en behandeling

Met de uitslagen van de onderzoeken kan de arts bepalen hoever de tumor zich heeft uitgebreid, en of er uitzaaiingen zijn. Met deze informatie bepaalt de arts het (voorlopige) stadium van de ziekte.

Ook zal de arts een behandeling voorstellen, en dat plan met je bespreken. Lees verder over de diagnose bij baarmoederkanker.

Soms verwijst de arts je naar een ander ziekenhuis

Het kan zijn dat je arts je naar een gynaecologisch oncologisch centrum verwijst. Bijvoorbeeld als je een agressieve vorm van baarmoederkanker hebt. Of als de kanker buiten de baarmoeder is gegroeid.