Beenmergonderzoek bij essentiële trombocytemie
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonBeenmergonderzoek is nodig om te bepalen hoe groot de woekering in het beenmerg is. En of er ook fibrose is ontstaan. Fibrose is een woekering van bindweefsel in het beenmerg.
Hoe gaat beenmergonderzoek?
Bij beenmergonderzoek neemt de arts met een punctie wat beenmerg weg uit de achterkant van je bekken. De arts verdooft hiervoor je huid en het botvlies. Daarna prikt de arts met een speciale holle naald door het bot tot in het beenmerg en zuigt een kleine hoeveelheid merg op. Je voelt (kort) een venijnige pijn. En meestal ook een eigenaardig, trekkerig gevoel. Het beenmerg ziet eruit als bloed.
Met dezelfde naald verwijdert de arts ook een stukje bot. Dit heet een biopsie. Zo is de kans groter dat de arts afwijkende cellen vindt.
Onderzoek van de patholoog
De patholoog beoordeelt de cellen en het botbiopt onder de microscoop. Hij of zij stelt onder andere vast hoeveel cellen er van elk celtype aanwezig zijn in het beenmerg.
Aan de hand van het stukje beenmerg (biopt) bekijkt de patholoog de structuur en organisatie van het beenmerg.
In het lab wordt ook gekeken naar genetische afwijkingen van de cellen.