Slecht zien na de behandeling van oogmelanoom

Na een behandeling voor oogmelanoom kun je problemen krijgen met zien. Bijvoorbeeld minder diepte zien omdat je nog maar één oog hebt. Of slecht zien omdat je oog beschadigd is. Soms is er iets aan te doen.

Lees op deze pagina verder over:

• Slecht zien na bestraling oogmelanoom
• Problemen met zien na een operatie

Slecht zien na bestraling oogmelanoom

Bij bestraling van je oog kan er ook straling op het netvlies zijn gekomen. Straling kan je netvlies aantasten. Hoe erg dat gebeurt, is niet altijd goed te voorspellen.

Misschien krijg je problemen met zien. Een laserbehandeling of injecties met een vaatgroeiremmer in je oog kunnen soms helpen om weer beter te zien. Sommige patiënten hebben maar een paar injecties nodig, andere hebben iedere maand een injectie nodig.

Laserbehandeling

Een laserbehandeling gebeurt met een laserapparaat. Uit het laserapparaat komt een superdunne, felle, heldere lichtstraal. Via een microscoop kan de arts de lichtstraal op een bepaalde plek richten. Daarna kan de arts bijvoorbeeld weefsel wegsnijden en daar waar nodig een "brandplekje" geven.

Injecties in het oog met een vaatgroeiremmer

Door de bestraling kunnen bloedvaten in je oog gaan lekken. Dat zorgt voor vocht in je netvlies. Je kunt dan injecties in je oog krijgen met een vaatgroeiremmer. Meestal krijg je om de 4 weken een injectie. Een vaatgroeiremmer zorgt ervoor dat bloedvaten stoppen met lekken.

Na bestraling met protonen krijg je in het eerste jaar na de behandeling uit voorzorg elke 2 maanden een injectie. 

Problemen met zien na een operatie

Na bestraling kan je soms minder goed (gaan) zien met het geopereerde oog.

Is je oog verwijderd en heb je een kunstoog, dan kun je nog maar met één oog zien. Daardoor zie je minder goed diepte, en je gezichtsveld is kleiner. Ook afstanden inschatten kan lastig zijn. In het dagelijks leven kan dat verschillende problemen geven:
 

• vallen/misstappen (bij op- en afstapjes)
• misgrijpen/misreiken
• dingen omgooien
• ergens naast schenken
• ergens tegenaan botsen

In het begin kun je ook last hebben van:

• evenwichtsstoornissen
• hoofdpijn

Verder komen voor:

• problemen met schrijven
• problemen met sporten, vooral balsporten
• minder goed zien bij slechte verlichting

Tips:

• Pak je dagelijks leven stap voor stap op.
• Maak eerst een kleine wandeling onder begeleiding in bekend gebied. Bouw het wandelen geleidelijk op.
• Rijd je auto? Bekijk de informatie op de website van het CBR. 
• Vraag aan lotgenoten hoe zij omgaan met slecht zien. Vaak hebben ze handige tips. Lotgenoten vind je via Stichting Melanoom of via de community van kanker.nl.

Goed om te weten: de meeste mensen wennen aan het leven met één oog. Na 3 tot 6 maanden kun je bijna alles weer doen wat je voor de operatie deed, zoals werken, sporten en autorijden.

Tips om het risico op vallen te verkleinen

Als je minder goed diepte ziet, is de kans op vallen groter. Je kunt het risico verkleinen door deze dingen te doen:

• Draag stevige schoenen met een goede pasvorm. Denk hierbij aan schoenen met veters, met voldoende steun aan je hielen, een lage stevige hak en een dunne stevige zool met reliëf. Draag geen versleten schoenen of loszittende sloffen en loop niet op gladde sokken.
• Voorkom dat er losliggende matten en vloerkleden in je huis liggen.
• Haal losliggende snoeren weg en laat niets rondslingeren.
• Zorg voor voldoende verlichting in en rond je huis.
• Zet dingen die je regelmatig gebruikt binnen handbereik.
• Gebruik een stevige en stabiele trapladder als je iets op hoogte moet pakken of doen.
• Loop niet op natte vloeren.
• Zorg voor voldoende bewegingsruimte, zeker als je hulpmiddelen gebruikt, zoals een stok of rollator.
• Wees matig met alcohol. 
• Sta niet te snel op uit je bed of stoel. Zo voorkom je duizeligheid. 
• Loop voorzichtig een trap op en af, zodat je je niet verstapt.