Uitwendige bestraling bij baarmoederhalskanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonVrouwen met baarmoederhalskanker krijgen vaak uitwendige bestraling. Hier lees je hoe deze behandeling gaat en wat mogelijke bijwerkingen zijn.
Lees op deze pagina over:
- Wat is uitwendige bestraling?
- Hoe gaat uitwendige bestraling bij baarmoederhalskanker?
- Bijwerkingen van uitwendige bestraling
- Gevolgen op lange termijn van uitwendige bestraling
Wat is uitwendige bestraling?
Bij uitwendige bestraling komt de straling uit een bestralingstoestel. De straling gaat van buitenaf door je huid heen.
De radiotherapeut bepaalt nauwkeurig de hoeveelheid straling en de plek waar je wordt bestraald. Een radiotherapeutisch laborant voert de bestralingen uit.
Hoe gaat uitwendige bestraling bij baarmoederhalskanker?
De arts bestraalt het gebied waar de tumor zit of heeft gezeten. En het gebied waar misschien nog kankercellen zitten.
Meestal duurt een bestralingsbehandeling 4 tot 6 weken. Je wordt 5 keer per week bestraald. Per keer krijg je een aantal minuten een dosis straling. Voor uitwendige bestraling hoef je niet opgenomen te worden.
Bijwerkingen van uitwendige bestraling bij baarmoederhalskanker
Door de bestraling beschadigen ook gezonde cellen in het bestraalde gebied. Daardoor kun je last van bijwerkingen krijgen. De radiotherapeut bespreekt met je welke bijwerkingen en gevolgen je kunt verwachten.
Mogelijke bijwerkingen van uitwendige bestraling zijn:
- huidklachten op de plek van bestraling: rode huid, jeuk, branderige pijn
- vermoeidheid
- vaak de aandrang hebben om te poepen
- buikkrampen of diarree
- branderige pijn bij het plassen
- vaak moeten plassen
- uitval van je schaamhaar
Deze bijwerkingen gaan meestal vanzelf weer over.
Gevolgen op lange termijn van uitwendige bestraling bij baarmoederhalskanker
Bestraling bij baarmoederhalskanker kan ook bijwerkingen geven die veel langer aanhouden dan een paar weken. Of bijwerkingen die pas veel later ontstaan, als je klaar bent met de behandeling. Sommige bijwerkingen zijn blijvend.
Fistel
Uitwendige bestraling kan de blaas en/of de endeldarm beschadigen. Daardoor kan een fistel ontstaan: een abnormale verbinding tussen endeldarm en vagina. Of tussen de blaas en vagina. Je verliest dan kleine beetjes urine of ontlasting via je vagina. Ook kan je vagina gaan ontsteken en kun je infecties krijgen van je urinewegen. Om die klachten te verhelpen is vaak een operatie nodig.
Darmproblemen
Bestraling kan overprikkeling van de endeldarm veroorzaken. De endeldarm is het laatste stukje van de dikke darm. Bij een overprikkeling voel je steeds de aandrang om te poepen. Ook kun je last hebben van buikkrampen, diarree en winderigheid. Er kan ook bloed in je poep zitten. Darmklachten kunnen tijdelijk of blijvend zijn. Lees meer over darmklachten na de behandeling van baarmoederhalskanker.
Plasklachten
Door bestraling van de lymfeklieren in je onderbuik kun je plasklachten krijgen. Zoals vaak moeten plassen, je plas niet kunnen ophouden of niet goed uit kunnen plassen. Ook kan er bloed bij je plas zitten. Plasklachten kunnen tijdelijk of blijvend zijn. Lees meer over plasklachten na de behandeling van baarmoederhalskanker.
Problemen met je vagina
Heb je uitwendige bestraling en inwendige bestraling gehad, dan kunnen de wanden van je vagina aan elkaar gaan kleven. Zo ontstaat er littekenweefsel in je vagina. Daardoor kan je vagina nauwer en korter worden. Ook kan je vagina droger en stugger worden. Door deze klachten kan seks lastiger zijn of anders aanvoelen. Lees verder over seksuele problemen door de behandeling van baarmoederhalskanker.
Lymfoedeem
Uitwendige bestraling van de lymfeklieren in het bekken kan lymfoedeem veroorzaken. Je krijgt dan vochtophoping in je benen. Zware, vermoeide of pijnlijke benen zijn andere klachten die daarbij horen. Lees meer over lymfoedeem door de behandeling van baarmoederhalskanker.
Vervroegd in de overgang
Worden de lymfeklieren onder in je buik bestraald, dan krijgen je eierstokken ook straling. Daardoor kun je vervroegd in de overgang komen. En overgangsklachten krijgen. Ook kun je onvruchtbaar worden.
Tip: bespreek met je arts of het mogelijk is om je eierstokken hoger in je buik plaatsen. Hierdoor is de kans kleiner dat je vervroegd in de overgang komt. En dus last krijgt van overgangsklachten. Ook is de kans op botontkalking of hart- en vaatziekten dan kleiner.
Heb je een kinderwens? Vraag dan vóór de behandeling om een verwijzing naar een fertiliteitsarts. Fertiliteit betekent vruchtbaarheid. Met de fertiliteitsarts kun je bespreken of er mogelijkheden zijn om vruchtbaar te blijven. Lees meer over vervroegd in de overgang komen door de behandeling van baarmoederhalskanker.
Onvruchtbaarheid
Door bestraling van de baarmoeder en eierstokken kun je niet meer zwanger worden. Je menstruaties stoppen en je bent niet meer vruchtbaar.
Ben je jong en heb je een kinderwens? Dan verwijst de arts je vóór de behandeling door naar een fertiliteitsarts. Met deze arts kun je bespreken welke mogelijkheden er zijn om vruchtbaar te blijven. Vraag als het nodig is zelf om een verwijzing. Lees meer over onvruchtbaarheid en baarmoederhalskanker.