Behandeling van merkelcelcarcinoom per stadium
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonDe behandeling die je voor merkelcelcarcinoom krijgt, hangt onder andere af van het stadium van de kanker. Met stadium bedoelen we hoever de ziekte is.
Lees op deze pagina over:
- Behandelingen bij stadium 1 merkelcelcarcinoom
- Behandelingen bij stadium 2 merkelcelcarcinoom
- Behandelingen bij stadium 3 merkelcelcarcinoom
- Behandelingen bij uitgezaaid merkelcelcarcinoom (stadium 4)
Weet je het stadium niet? Je kunt dit navragen bij je arts. Het staat ook in je patiëntendossier.
Bekijk alle behandelingen bij merkelcelcarcinoom.
Behandeling van merkelcelcarcinoom stadium 1 en 2
Bij stadium 1 en 2 is het merkelcelcarcinoom niet uitgezaaid naar andere plekken in je lichaam. Je wordt dan geopereerd. Vaak krijg je ook nog bestraling om de kans kleiner te maken dat de tumor terugkomt. Doel van de behandeling is genezing.
Behandeling van merkelcelcarcinoom stadium 3
Bij stadium 3 is het merkelcelcarcinoom uitgezaaid naar 1 of meer lymfeklieren in de buurt van de tumor. Je kunt dan vaak nog wel een behandeling krijgen om te genezen.
Meestal krijg je dan een operatie. De arts haalt de tumor weg. En een deel van je lymfeklieren. Vaak krijg je daarna ook bestraling, om de kans te verkleinen dat de tumor terugkomt.
Soms kun je geen operatie van de lymfeklier-uitzaaiingen krijgen. Dan kun je vaak nog wel een behandeling krijgen met chemotherapie, chemotherapie en bestraling en/of immunotherapie. Of met alleen immunotherapie. Wordt de tumor door deze behandeling kleiner, dan kun je misschien alsnog geopereerd of bestraald worden.
Behandeling bij uitgezaaid merkelcelcarcinoom (stadium 4)
Heb je merkelcelcarcinoom met uitzaaiingen in andere organen? Dan kun je meestal niet meer beter worden. Vaak kun je nog wel behandelingen krijgen. Bijvoorbeeld om je klachten te verminderen. Of om ervoor te zorgen dat je langer kunt leven met je ziekte. Dit zijn palliatieve behandelingen.
Je kunt deze behandelingen krijgen:
Je kunt ook hulp en begeleiding krijgen bij:
- omgaan met lichamelijke klachten, bijvoorbeeld pijn of erg moe zijn
- omgaan met angst en depressie
- levensvragen, bijvoorbeeld: wat is nu nog belangrijk voor mij?
Lees in ons dossier ‘Niet meer beter worden’ verder over palliatieve zorg bij kanker.