Laryngoscopie
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonMet een laryngoscopie kan de KNO-arts het hele strottenhoofd bekijken.
Dit kan op 3 verschillende manieren, met een:
Ook kan de arts een biopsie doen.
Spiegeltje achter in de keel
De arts plaatst een spiegeltje achterin de keel. Hiermee kan de arts als het ware de hoek om kijken en het strottenhoofd zien.
Flexibele slang
Met de flexibele slang kan de arts de keel en het strottenhoofd beter bekijken. Aan het eind van de slang zit een kleine camera. De arts kan op een beeldscherm de keel en het strottenhoofd zien.
De dunne, buigzame slang gaat via de neus naar de keel en het strottenhoofd. Je kunt een plaatselijke verdoving krijgen met een spray.
Starre buis (onder narcose)
De arts kan ook een starre buis gebruiken. Dit is nodig als hij of zij met de flexibele slang geen goed beeld van het strottenhoofd heeft gekregen. Of als de mate van uitgebreidheid nog verder bepaald moet worden.
Voor het onderzoek met de starre buis ga je onder narcose.
Biopsie
Tijdens de laryngoscopie zal de arts ook een stukje weefsel wegnemen. Dit heet een biopsie. Dit kan zowel met de flexibele slang als met de starre buis.
De patholoog onderzoekt het weefsel onder de microscoop. Hiermee kan de diagnose strottenhoofdkanker gesteld worden.