Onderzoeken bij chemotherapie
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonIn de voorbereiding op een chemokuur krijg je altijd een bloedonderzoek. Soms krijg je ook nog een onderzoek van je hart of je gebit.
Lees op deze pagina over:
- bloedonderzoek voor de eerste chemokuur
- bloedonderzoek voor een volgende chemokuur
- hartfilmpje (ECG) of een hartfunctieonderzoek
- controle van je gebit voor de behandeling
Bloedonderzoek voor de eerste chemokuur
Voordat je met chemotherapie begint, controleert de arts je bloed. De arts kijkt onder andere naar het aantal witte en rode bloedcellen en het aantal bloedplaatjes.
In het bloed is ook te zien of je lever en nieren goed werken. Dat is belangrijk omdat chemotherapie je lever en nieren kan beschadigen. Een goed werkende lever en/of nieren zijn ook nodig om de medicijnen uit te scheiden.
Zijn je bloedwaarden goed, dan kun je starten met de behandeling.
Bloedonderzoek voor een volgende chemokuur
De chemotherapie tast je beenmerg aan. Het beenmerg zit in het binnenste van je botten, en heeft als taak om nieuwe bloedcellen aan te maken.
Als het beenmerg door de chemotherapie wordt beschadigd, kan het minder nieuwe bloedcellen aanmaken. Daarom zitten er rustperioden tussen de chemokuren. Zo heeft het beenmerg de tijd om zich te herstellen. Het maakt dan weer nieuwe bloedcellen aan.
Vóór elke nieuwe chemokuur controleert de arts met een bloedonderzoek of je beenmerg voldoende is hersteld. Ook kijkt de arts vaak of je nieren en lever goed werken. Deze organen kunnen schade oplopen zonder dat je daar iets van merkt. De arts vraagt ook of je last hebt van bijwerkingen.
Zijn je bloedwaarden goed en ben je voldoende hersteld van de bijwerkingen? Dan kun je beginnen met de volgende chemokuur.
Heeft je beenmerg zich nog niet genoeg hersteld en zijn de bloedwaarden te laag? Dan is het soms nodig om de volgende chemokuur uit te stellen. Soms kan de arts de dosis van de medicijnen iets verlagen. Dan is uitstel niet nodig.
Soms schrijft de arts extra medicatie of een bloedtransfusie voor om de te lage bloedwaarden te herstellen.
Hartfilmpje (ECG) of hartfunctieonderzoek
Sommige soorten chemotherapie hebben invloed op de werking van je hart. Daarom is soms een hartfilmpje of een hartfunctieonderzoek nodig.
Het onderzoek kan op verschillende manieren gebeuren:
- Meestal onderzoekt een arts je hart met een hartfilmpje. Dit heet een elektrocardiogram (ECG). Je krijgt daarbij elektroden op je lichaam geplakt. De elektroden laten de activiteit van je hart zien. Zo kan de arts zien of je hart goed functioneert.
- Soms krijg je een nucleair onderzoek. Je krijgt dan een injectie met heel klein beetje radioactieve stof. Een speciale camera maakt zichtbaar hoe deze stof door het hart stroomt. Hierdoor kan de arts berekenen hoe goed je hart pompt.
- Je kunt ook een echo van je hart krijgen. Dit onderzoek gebeurt met geluidsgolven. Op een scherm kan de echo-laborant de buitenkant van het hart en de hartkleppen zien. Ook kan hij of zij zien of er ontstekingen in het hart zijn.
Mogelijk blijkt uit het onderzoek dat je hart te slecht werkt. Dan kun je sommige cytostatica niet krijgen, omdat je hart dan nog slechter kan gaan werken. Waarschijnlijk stelt je arts dan een andere behandeling voor.
Als je hart goed werkt, dan kunnen sommige medicijnen je hartspier toch beschadigen. Daarom krijg je tijdens de behandeling vaak nog een keer een hartfunctieonderzoek. Hiermee controleert de arts of je hartspier goed blijft werken.
Blijkt dat je hartspier minder goed werkt, dan moet je soms (tijdelijk) stoppen met de chemokuur om verdere schade te voorkomen. De arts zal dit altijd met je bespreken.
Controle van je gebit voor de behandeling
Chemotherapie kan het slijmvlies van de mond aantasten. Daardoor kunnen wondjes in de mond ontstaan. Die kunnen gaan ontsteken.
Vaak is het verstandig je gebit te laten controleren voordat je met de behandeling begint. De tandarts kan afwijkingen en ontstekingen opsporen en behandelen. Zo voorkom je dat je erge mondklachten krijgt door en tijdens de chemotherapie.
Verder is het aan te raden je gebit voor de behandeling door een mondhygiënist te laten schoonmaken. Een schoon gebit geeft minder kans op problemen.
De mondhygiënist verwijdert tandplak en tandsteen. Je krijgt ook uitleg hoe je je mond het beste kan verzorgen.