Operatie bij oogkanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonSoms is oogkanker te behandelen met een operatie. Welke operatie je dan kunt krijgen, hangt af van de soort tumor, de grootte van de tumor en de plaats van de tumor.
Lees op deze pagina over:
Operatie waarbij de arts alleen de tumor weghaalt (oogsparende operatie)
Als het mogelijk is, haalt de arts alleen de tumor weg. Je oog blijft zitten. Voor deze operatie ga je onder narcose.
Na de operatie is soms nog een aanvullende behandeling nodig, zoals:
Een oogsparende operatie gebeurt niet vaak bij oogkanker. De risico’s en gevolgen van zo’n operatie wegen vaak niet op tegen de voordelen ervan.
Risico’s en complicaties van een oogsparende operatie bij oogkanker
Bij elke operatie is er een kans op complicaties, ook bij een oogoperatie.
Je hebt een vrij grote kans op een bloeding in je oog. Daarnaast is er een kleine kans op:
- hoge oogdruk
- netvliesloslating
- een infectie
- staar (glaucoom)
Gevolgen van een oogsparende operatie bij oogkanker
Een oogsparende operatie kan blijvende gevolgen hebben. Na de oogsparende operatie kun je je oog soms minder goed bewegen. Daardoor kun je last krijgen van dubbelzien.
Heb je chemotherapie of bestraling gehad na de operatie, dan kun je last krijgen van een droog oog en slechter zien (wazig, minder zicht).
Operatie waarbij de arts het oog weghaalt (enucleatie)
Soms is het nodig om het hele oog weg te halen. Bijvoorbeeld bij een agressieve vorm van oogkanker. De medische term is enucleatie. De arts bespreekt dit vooraf met je.
Hoe gaat de operatie?
Tijdens de operatie haalt de chirurg je oog weg. Daarna krijg je tijdens dezelfde operatie meteen een implantaat in je oogkas. Dit is een kunststof bolletje bedekt met donorweefsel. Het bolletje vult de ruimte in je oogkas op.
De chirurg hecht de oogspieren vast aan het bolletje, zodat het na de operatie kan bewegen. Vaak krijg je ook een plastic schildje op je oog om de zwelling van het slijmvlies te verminderen.
In sommige ziekenhuizen plaatst de chirurg een tijdelijke, glazen oogprothese.
Oogprothese na de operatie
Nadat je helemaal hersteld bent van de operatie, kun je een oogprothese laten maken. Dit is een soort grote contactlens, die lijkt op je eigen oog. Je hebt dan een meebewegend kunstoog dat zoveel mogelijk lijkt op je andere oog.
Een oogprothesemaker (ocularist) meet de oogprothese aan. En zorgt ook voor het onderhoud van de prothese. Op de website van Vereniging OOG in OOG vind je een actueel overzicht van oogprothesemakers in Nederland.
Bijwerkingen en gevolgen van een oogverwijdering
Na de operatie kun je minder goed diepte zien. Ook wordt je gezichtsveld kleiner. Lees verder onder problemen met zien.
In de eerste maanden na de operatie kun je ook last hebben van vermoeidheid, en soms ook van hoofdpijn.
Emotioneel is de operatie ook ingrijpend. Het kost tijd om je aan te passen en de nieuwe situatie te accepteren. Lees meer over leven met een oogprothese.
Fantoom oogsyndroom
Sommige mensen krijgen een aantal weken na de operatie last van het fantoom oogsyndroom. Vooral als ze moe zijn, of als het donker is.
Klachten zijn:
- pijn in of rondom het verwijderde oog
- dingen ‘zien’ die er niet zijn (figuren of beelden, kleuren)
Goed om te weten: deze klachten gaan vanzelf weer over. Je hersenen hebben tijd nodig om zich aan te passen.