Solitaire fibreuze tumor (SFT)
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonEen solitaire fibreuze tumor (SFT) is een zeldzame soort tumor. Bij SFT zit de tumor in de bindweefselcellen. Bindweefsel geeft steun aan organen in het lichaam. Meestal groeit een SFT heel langzaam.
Omdat bindweefsel onder de ‘weke delen’ valt, heet een SFT ook wel een wekedelentumor. Elk jaar krijgen ongeveer 10 mensen in Nederland de diagnose SFT. De meeste van hen zijn tussen de 40 en 70 jaar.
Lees op deze pagina verder over:
- Waar ontstaat een SFT?
- Symptomen van SFT
- Risicofactoren van SFT
- Prognose bij SFT
- Ziekenhuizen voor SFT
- Onderzoeken bij SFT
- Behandeling bij SFT
- Controles
- Extra hulp
- Meer informatie en lotgenotencontact
Waar ontstaat een SFT?
Een SFT ontstaat in het bindweefsel. Bindweefsel zit op veel plekken in je lichaam. Meestal ontstaat een SFT in het borstvlies, de buik, de hals, de nieren of de borst.
Symptomen van SFT
Een SFT groeit langzaam. Je kunt een SFT opmerken aan een langzaam groeiende bult die geen pijn doet. Meestal heb je geen last van de tumor en wordt een SFT toevallig ontdekt. Bijvoorbeeld als de arts om een andere reden een scan of röntgenfoto maakt.
Is de tumor groter, dan kun je wel last krijgen. Welke klachten een SFT geeft, hangt af van de plek van de tumor. Je kunt kortademig worden als de tumor in je hals of bij je longen zit. Bij een SFT in je buik kun je bijvoorbeeld verstopping krijgen of problemen met plassen.
Ga naar je huisarts bij klachten
Heb je last van klachten die door een SFT kunnen komen? Vaak hebben de klachten een andere oorzaak dan SFT. Als je de klachten langer dan 2 weken aanhouden, is het verstandig om naar de huisarts te gaan.
De huisarts onderzoekt je. Als het nodig is, stuurt de huisarts je door naar het ziekenhuis. Meestal kom je dan terecht bij een chirurg die je verder zal onderzoeken.
Risicofactoren van SFT
Kanker ontstaat door een fout in het DNA van de cellen. Dat is bij een SFT ook zo. De fout in het DNA ontstaat spontaan. Je hebt zelf geen invloed op het krijgen van een SFT.
Prognose bij SFT
De prognose van een SFT verschilt per persoon. Je kunt je vooruitzichten het best met je arts bespreken. Er zijn veel dingen die invloed hebben op je prognose. Bijvoorbeeld hoe groot de tumor is, waar de tumor zit en of er uitzaaiingen zijn.
Meestal groeit een SFT langzaam en zaait de tumor niet uit. Heel soms kan de tumor wel erg agressief zijn en uitzaaien.
Ziekenhuizen voor SFT
Een SFT is een zeldzame ziekte. Daarom is het belangrijk dat je naar een expertisecentrum voor wekedelensarcomen gaat. In deze ziekenhuizen werken multidisciplinaire teams die veel ervaring hebben met het stellen van de diagnose én met de behandeling van SFT.
De diagnose SFT is niet makkelijk te stellen en kan het best in een expertisecentrum gesteld worden. Ook moet het behandelplan gemaakt worden in een expertisecentrum.
In het behandelplan staat welke behandeling het meest geschikt lijkt in jouw situatie. Je hoeft voor de behandeling zelf niet altijd naar een expertisecentrum.
Onderzoeken bij SFT
Om de diagnose SFT te stellen, is een aantal onderzoeken nodig. De arts bekijkt eerst met een echo en soms met een CT-scan of MRI-scan waar de tumor zit en hoe groot de tumor is.
Biopsie
Als op de scan blijkt dat er mogelijk een tumor in je lichaam zit, neemt de arts wat weefsel weg. Het weghalen van wat weefsel heet een biopsie.
Het stukje weefsel gaat naar het laboratorium. Daar onderzoekt een patholoog het weefsel. Dan is pas zeker of het om een SFT gaat. En hoe kwaadaardig de tumor is.
Je behandelend arts gebruikt deze informatie om een behandelplan op te stellen.
CT-scan
Om te onderzoeken of er uitzaaiingen zijn, kan de arts een CT-scan van de borstkas aanvragen. Hiermee onderzoekt de arts of er uitzaaiingen in je longen zijn. Soms krijg je een PET-CT-scan of een MRI-scan naar uitzaaiingen.
Behandeling bij SFT
Is er bij jou SFT gevonden? Dan zijn er enkele behandelingen mogelijk. Je arts vertelt welke behandeling het meest geschikt lijkt in jouw situatie. Soms krijg je verschillende behandelingen.
Operatie bij SFT
De meeste mensen met een SFT krijgen een operatie. De chirurg probeert de tumor helemaal weg te halen.
Bestraling en een operatie bij SFT
Je arts kan voorstellen om te bestralen voor de operatie. Bestraling kan de tumor kleiner maken, waardoor hij beter te verwijderen is.
Soms is bestraling na de operatie een mogelijkheid. Door de bestraling gaan de eventueel achtergebleven kankercellen dood. Dit maakt de kans kleiner dat de kanker terugkomt.
Bestraling bij SFT
Soms kan de chirurg de tumor niet verwijderen, bijvoorbeeld als de tumor dichtbij zenuwen of bloedvaten ligt. Dan kan bestraling een mogelijkheid zijn.
Zijn er uitzaaiingen gevonden? Dan kan bestraling op de plek van de uitzaaiing helpen om de ziekte te remmen.
Medicijnen: chemotherapie
Chemotherapie werkt niet goed bij een SFT. Daarom zal je arts een andere behandeling voorstellen.
Meedoen aan wetenschappelijk onderzoek (trials)
Naast de behandelingen die hierboven staan, kun je soms meedoen aan behandelingen in het kader van wetenschappelijk onderzoek (trial).
Artsen doen onderzoek naar doelgerichte therapie (met pazopanib) bij uitgezaaide SFT. Doelgerichte therapie is een bepaald soort medicijnen dat heel gericht alleen de kankercellen aanvalt. De behandeling heeft minder invloed op gezonde cellen dan bijvoorbeeld chemotherapie.
Controles
Er is een kans dat er uitzaaiingen ontstaan als je een SFT hebt. Daarom kom je regelmatig op controle bij je arts.
Tijdens een controlebezoek krijg je meestal een lichamelijk onderzoek en een bloedonderzoek. Daarnaast krijg je vaak een scan van de plek waar de tumor zat, en vaak ook een scan van je longen of een longfoto.
Vraag je arts hoe vaak je op controle moet komen. Dat hangt helemaal af van jouw situatie en kan per persoon erg verschillen. Lees verder over de controles bij wekedelentumoren.
Extra hulp
Na de behandeling kun je behoefte hebben aan extra begeleiding of hulp. Bijvoorbeeld van een fysiotherapeut, maatschappelijk werker of een psycholoog. Geef dit tijdig aan bij je arts zodat hij of zij je kan doorverwijzen. Meer informatie vind je bij Vind hulp.
Meer informatie en lotgenotencontact
Voor meer informatie en contact met lotgenoten kun je terecht bij: