Bestraling bij slokdarmkanker
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonVeel mensen met slokdarmkanker krijgen bestraling. Bestraling als losse behandeling bij slokdarmkanker is vaak een behandeling tegen de klachten. Het is dan een palliatieve behandeling: om klachten te verminderen en niet om de ziekte te genezen.
Als je bestraling samen met chemotherapie krijgt, heet het chemoradiatie. Dan heeft de behandeling genezing als doel.
Lees op deze pagina over:
- Hoe werkt bestraling bij slokdarmkanker?
- Protonentherapie bij slokdarmkanker
- Bestraling als je niet meer beter wordt
- Bijwerkingen van bestraling bij slokdarmkanker
Hoe werkt bestraling bij slokdarmkanker?
Bij bestraling worden kankercellen vernietigd met röntgenstralen. De straling komt uit een bestralingstoestel. De bestraling gaat van buitenaf door de huid heen.
De radiotherapeut en radiotherapeutisch laborant bepalen precies de hoeveelheid straling en de plek waar je wordt bestraald. Hiervoor maken ze een CT-scan en plaatsen ze enkele tatoeagepuntjes op de huid. Zo is het altijd duidelijk waar je precies bestraald moet worden. De bestraling wordt zo precies mogelijk op de kankercellen gericht. Cellen eromheen worden voor een deel ook bestraald.
Protonentherapie bij slokdarmkanker
Als je kunt genezen van slokdarmkanker en bestraald moet worden, kun je soms een andere vorm van bestraling krijgen met protonen. Dit heet ook wel protonentherapie.
Je krijgt alleen protonentherapie als er door ‘gewone’ bestraling te veel straling in je hart of longen terecht zou komen. Wat te veel straling is, hangt af van je leeftijd en of je door andere oorzaken een grotere kans hebt om hart- of longproblemen te krijgen.
Protonenbestraling is mogelijk in een paar ziekenhuizen in Nederland. Bespreek met je arts of je in aanmerking komt voor protonenbestraling.
Bestraling bij slokdarmkanker als je niet meer beter wordt
Als slokdarmkanker niet meer te genezen is, kun je bestraald worden. Het doel is dan om klachten te verminderen. Bestraling zonder chemotherapie is in dit geval een palliatieve behandeling. Je krijgt bijvoorbeeld bestraling om de tumor kleiner te maken, zodat het eten makkelijker door de slokdarm zakt.
Heel soms wordt uitwendige bestraling gecombineerd met inwendige bestraling (brachytherapie).
Bijwerkingen van bestraling bij slokdarmkanker
De bijwerkingen na bestraling verschillen per persoon en situatie. Het maakt hierbij uit waar de tumor zit en hoeveel straling je krijgt.
Na bestraling kun je last krijgen van bijvoorbeeld vermoeidheid, misselijkheid, een pijnlijke slokdarm of van problemen met het slikken.
Slikklachten en problemen met het zakken van het eten na bestraling kunnen komen door:
- Irritatie van het slijmvlies van de slokdarm.
- Schimmelinfecties in de slokdarm door de bestraling.
- Vasthouden van vocht: oedeem, als reactie op de bestraling.
- Littekenweefsel in de slokdarm. Dit littekenweefsel kan zorgen voor vernauwing van de slokdarm. De MDL-arts kan deze vernauwing in de slokdarm met een endoscopie oprekken. Dit heet dilatatie.