DCIS
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonDCIS is de afkorting van ductaal carcinoma in situ. Het kan een voorstadium van borstkanker zijn. Daarom is een behandeling nodig om te voorkomen dat het borstkanker wordt.
Lees op deze pagina over:
- Wat is DCIS?
- Cijfers over DCIS
- Onderzoek en diagnose bij een DCIS
- DCIS graad 1, 2 of 3
- DCIS: behandelen of regelmatig controleren?
- Standaardbehandeling van DCIS
- Aanvullende behandeling na operatie bij DCIS
En lees het antwoord op deze vragen:
- Ik heb DCIS in één borst. Heb ik nu een grotere kans op DCIS in mijn andere borst?
- Is DCIS erfelijk?
Wat is DCIS?
Bij DCIS zitten er kwaadaardige cellen in de melkbuisjes (melkgangen) van de borst. De cellen zitten nog op één plek (‘in situ’). Ze groeien niet in het omliggende weefsel. DCIS kan niet uitzaaien en is niet direct levensbedreigend.
Uit DCIS kan na verloop van tijd wel een invasieve tumor ontstaan. Zo’n tumor kan in omliggende weefsels binnendringen en kan ook uitzaaien.
Goed om te weten: de kans dat een DCIS overgaat in invasieve borstkanker is klein: ongeveer 1 tot 2% per jaar. En als er uit DCIS een invasieve tumor ontstaat, is de prognose meestal heel goed.
Cijfers over DCIS
Ieder jaar krijgen zo’n 2.000 vrouwen te horen dat ze een DCIS hebben. Bekijk meer cijfers over DCIS.
Onderzoek en diagnose bij een DCIS
Van een DCIS heb je bijna nooit klachten. Meestal is er ook niets te voelen. Vaak wordt de tumor ontdekt in het bevolkingsonderzoek borstkanker.
Op de mammografie zie je in het geval van een DCIS kleine witte verkalkingen. Die heten kalkspatjes. In het geval van een DCIS zijn deze kalkspatjes kwaadaardig.
Verdere onderzoeken bij een DCIS
Denkt de arts dat je misschien een DCIS hebt? Dan krijg je na de mammografie een biopsie.
Met de uitslag van de biopsie weet de arts zeker wat de afwijking in de borst is. Misschien is het een DCIS of borstkanker, maar het kan ook een goedaardige tumor zijn.
DCIS graad 1, 2 of 3
Met het weggehaalde weefsel bepaalt de patholoog de graad van het DCIS. Hoe hoger de graad, hoe meer de DCIS-cellen afwijken van de gezonde borstcellen en hoe agressiever de tumor is.
Er zijn 3 graden:
- Graad 1: de DCIS-cellen lijken nog behoorlijk op de normale borstcellen. De tumorcellen zijn niet zo agressief en het DCIS groeit meestal langzaam.
- Graad 2: de DCIS-cellen zijn al wat meer afwijkend. De tumorcellen delen sneller dan de gezonde borstcellen en het DCIS groeit.
- Graad 3: de DCIS-cellen zijn sterk afwijkend en zijn erg actief: ze delen veel en ongecontroleerd, waardoor het DCIS snel groeit.
Vrouwen met een DCIS graad 3 lopen een wat groter risico dat de tumor in de borst kwaadaardig wordt. Bij vrouwen met DCIS graad 1 en 2 is dat risico heel laag.
DCIS graad 1 of 2: behandelen of regelmatig controleren?
Als een DCIS niet behandeld wordt, kan het kanker worden. Hoe groot die kans is, is nog niet helemaal bekend. Voor de zekerheid word je dan wel behandeld alsof het kanker is.
De standaardbehandeling van een DCIS bestaat meestal uit een borstsparende operatie, vaak gevolgd door bestraling, of uit een borstamputatie.
In verschillende landen onderzoekt men nu of de standaardbehandeling bij een laag risico DCIS (graad 1 of 2) wel nodig is. In dit onderzoek krijgen vrouwen met een DCIS graad 1 of 2 geen operatie en eventueel aanvullende behandeling, maar wel elk jaar een controle-onderzoek met een mammografie.
In Nederland heet dit onderzoek de LORD-studie. Je arts kan je voorstellen om mee te doen aan dit onderzoek. Bekijk de informatie over de LORD-studie.
Standaardbehandeling van DCIS
Krijg je een operatie voor DCIS? Dan krijg je soms eerst nog een MRI-scan om de precieze grootte en plek van het DCIS te bepalen.
De arts kan een borstsparende operatie voorstellen of een borstamputatie. Of een borstsparende operatie mogelijk is, hangt af van de grootte van het DCIS in verhouding tot de grootte van je borst.
Bij de operatie is het belangrijk dat de chirurg alle DCIS-cellen kan verwijderen. Bij een groot DCIS of bij verspreiding van DCIS door de gehele borst zal de arts eerder een borstamputatie voorstellen.
Aanvullende behandeling na operatie bij DCIS
Na de borstsparende operatie van het DCIS stelt de arts vaak een aanvullende behandeling met bestraling of met anti-hormonale therapie voor. De bestraling is bedoeld om de kans op terugkeer in dezelfde borst kleiner te maken.
De kans op terugkeer hangt onder andere af van de graad van het DCIS, de grootte en je leeftijd. Schat de arts in dat de kans op terugkeer klein is? Dan kun je er samen met de radiotherapeut voor kiezen om je niet te laten bestralen.
Na de borstamputatie is een aanvullende behandeling meestal niet nodig.
Schildwachtklierprocedure bij een DCIS
Soms is bij de borstoperatie ook een schildwachtklierprocedure nodig. Dit is een onderzoek van de lymfeklieren, waarmee de arts kan onderzoeken of daar uitzaaiingen zitten.
Een DCIS kan niet uitzaaien naar de lymfeklieren. Maar soms zitten er in de borsttumor DCIS-cellen én kwaadaardige borstkankercellen. De kwaadaardige cellen kunnen wel uitzaaien. Dan is het belangrijk om eventuele uitzaaiingen zo vroeg mogelijk op te sporen.
Het hangt van verschillende zaken af of een schildwachtklierprocedure nodig is. De arts informeert je hierover.
Ik heb DCIS in één borst. Heb ik nu een grotere kans op DCIS in mijn andere borst?
Beide borsten hebben een even grote kans op het ontwikkelen van DCIS. Er is maar een klein groep vrouwen die in beide borsten DCIS krijgt.
Is DCIS erfelijk?
Voor zover nu bekend is DCIS niet erfelijk. Dus als je zelf DCIS hebt, hebben je kinderen geen grotere kans op DCIS. Tenzij je DCIS hebt gekregen doordat je een erfelijke aanleg hebt voor borstkanker. Die erfelijke aanleg kun je wel doorgeven aan je kind of kinderen. In dat geval hebben zij dan ook meer kans om DCIS te krijgen. Want DCIS is een voorstadium van borstkanker.