Studeren en kanker: waar kun je tegenaan lopen?
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonAls je tijdens je studie kanker krijgt, heeft dat meestal gevolgen voor je studie. Misschien heeft het ook financiële gevolgen. Bekijk op deze pagina waar je tegenaan kunt lopen. En wat je dan kunt doen.
Lees op deze pagina over:
- vermoeidheid / minder energie
- problemen met concentratie en geheugen
- moeite hebben met plannen en organiseren
- gevoelens en emoties
- pijn
- weinig begrip krijgen
- je bent niet meer gemotiveerd voor je studie
- geldproblemen tijdens je studie
- problemen met wonen
Vermoeidheid / minder energie
Tijdens en na je behandeling kun je erg moe zijn en weinig energie hebben. Je kunt je soms echt uitgeput voelen, ook al heb je goed geslapen.
Door de vermoeidheid kun je moeite hebben met concentreren en met dingen onthouden. Vaak heb je ook nergens zin in of puf voor. Daardoor kan het zijn dat studeren minder goed gaat. Reizen naar school of universiteit kan ook zwaar zijn. En het heeft natuurlijk ook impact op je studentenleven of je sociale leven.
Meestal wordt de vermoeidheid na de behandelingen langzaam minder. Maar soms blijf je er last van houden.
Wat kun je doen bij vermoeidheid / minder energie?
- Praat erover met een (AYA-)verpleegkundige. Die is speciaal opgeleid om jonge mensen met kanker te begeleiden.
- Misschien kun je minder vakken volgen. Of kun je tentamens en opdrachten meer uitspreiden over de tijd. Bespreek dit met je studiebegeleider of studieadviseur. Of met de studentendecaan (hbo/universiteit)
- Je kunt zelf proberen om beter om te gaan met je vermoeidheid. Bijvoorbeeld door conditie op te bouwen, inspanning af te wisselen met ontspanning en grenzen te stellen. Bekijk meer tips bij vermoeidheid.
- Vraag advies van een ergotherapeut. Die kan je adviseren hoe je je energie het beste kunt verdelen.
- Zoek steun bij leeftijdsgenoten die kanker hebben (gehad). Misschien kunnen ze je tips geven. Lees: hoe vind ik lotgenoten?
Heb je 6 maanden na je behandeling nog steeds last hebt van vermoeidheid? Dan kan cognitieve gedragstherapie helpen om meer zicht en grip te krijgen op je vermoeidheid. Vraag dit na bij je AYA-verpleegkundige.
Problemen met concentratie en geheugen
Door je ziekte en de behandelingen kun je last krijgen van geheugen- en concentratieproblemen. Als je moe bent of in een dip zit, werkt je hoofd ook minder goed. Dan kan het lastig zijn om je aandacht bij je boeken en lessen te houden.
Wat kun je doen bij geheugen- en concentratieproblemen?
- Praat erover met een (AYA-)verpleegkundige.
- Bespreek het met je studiebegeleider (mbo) of studentendecaan (hbo/universiteit). Misschien is er een prikkelvrije ruimte op school waar je kunt studeren.
- Stel niet te hoge eisen aan jezelf.
- Probeer de lat wat lager te leggen en kleine successen te boeken.
- Wissel studeren af met rust of ontspanning.
- Zoek steun bij leeftijdsgenoten die kanker hebben (gehad). Misschien hebben ze tips voor je. Lees: hoe vind ik lotgenoten?
Bekijk meer adviezen en tips bij geheugen- en concentratieproblemen.
Heel soms gaan de concentratieproblemen niet meer weg en soms worden ze zelfs steeds erger. Dit komt bijvoorbeeld vaak voor bij mensen die op hun hoofd bestraald zijn. Geldt dit voor jou? Bespreek dit dan met je AYA-verpleegkundige of behandelaar. Misschien is er iets aan te doen, bijvoorbeeld met cognitieve revalidatie.
Moeite hebben met plannen en organiseren
Door de behandeling van kanker of door andere oorzaken kun je problemen hebben met ‘denkwerk’. Misschien heb je moeite met plannen en organiseren. Je weet bijvoorbeeld niet goed waar je moet beginnen, wanneer je wat moet doen of je haalt je planning niet.
Wat kun je doen bij moeite met plannen en organiseren?
- Bespreek het met je studiebegeleider of studieadviseur. Die kan je helpen om een haalbare planning te maken.
- Vraag advies van een ergotherapeut. Die kan met jou samen kijken wat voor jou wel werkt om overzicht te houden en je planning te halen.
- Vraag bij jouw onderwijsinstelling na of deze workshops of trainingen organiseert over beter plannen en organiseren.
Gevoelens en emoties
Je kunt gevoelens van angst, verdriet, somberheid en depressieve gevoelens hebben of je eenzaam voelen. Deze gevoelens zijn normaal na zo’n ingrijpende diagnose. Ook wanneer ze maanden of jaren later opkomen. Gelukkig kun je hier hulp bij krijgen.
Wat kun je doen bij dit soort gevoelens?
- Praat met je (huis)arts of een (AYA-)verpleegkundige over je gevoelens. Vraag eventueel om een doorverwijzing naar een psycholoog die gespecialiseerd is in het behandelen van mensen die kanker hebben (gehad).
- Wil je graag psychologische hulp? Vraag of jouw school een studentenpsycholoog in dienst heeft.
- Je kunt je gevoelens ook bespreken met de studentendecaan (hbo/universiteit) of met de vertrouwenspersoon.
- Schrijf je gevoelens op, bijvoorbeeld in een dagboek of blog. Of uit ze op een andere manier, bijvoorbeeld door te schilderen of via toneel, dans of muziek.
- Zoek steun bij leeftijdsgenoten die kanker hebben (gehad). Zij weten vaak als geen ander hoe je je voelt. Vaak kunnen ze je steunen en je tips geven. Lees: hoe vind ik lotgenoten?
Hulplijnen
- Bel, mail of chat met de kanker.nl Infolijn. Of chat of bel met een andere hulplijn. Bekijk het overzicht van hulplijnen voor jonge mensen.
- Heb je suïcidale gedachten? Bel 113 Zelfmoordpreventie.
Pijn
Pijn kan veel aandacht vragen of energie kosten. Daardoor kan studeren soms moeilijk gaan.
Wat kun je doen bij pijn?
- (Veel) pijn hebben is meestal niet normaal. Het is in veel gevallen ook niet nodig. Neem bij erge of langdurige pijn altijd contact op met je arts of (AYA)-verpleegkundige. Zij kunnen kijken of een behandeling of medicatie mogelijk is.
- Heb je veel pijn? Vraag je arts om een verwijsbrief naar de pijnpoli.
- Neem regelmatig rust. Forceer jezelf niet.
- Probeer of mindfulness iets voor je is. Of doe regelmatig ontspanningsoefeningen. Lees ook andere tips voor omgaan met pijn.
- Zoek steun bij leeftijdsgenoten die kanker hebben (gehad). Hoe gaan zij om met pijn? Lees: hoe vind ik lotgenoten?
Weinig begrip krijgen
Het kan zijn dat je studiebegeleider of studieadviseur geen of weinig begrip voor je situatie heeft. Of dat medestudenten verwachten dat je gewoon weer meedoet. Dan kun je je onbegrepen en eenzaam voelen.
Vaak heeft onbegrip te maken met onwetendheid. Niet iedereen weet wat kanker betekent en welke gevolgen de behandeling kan hebben, ook lang na de behandeling. Mensen vinden het vaak ook eng of spannend, en durven er niet naar te vragen. Misschien vind je het zelf ook moeilijk om uit te leggen wat je ziekte met je doet. Of praat je er liever niet over.
Wat kun je doen bij weinig begrip?
- Doe je hbo of universiteit? Maak dan een afspraak met de studentendecaan. Vraag of hij of zij met je studieadviseur kan gaan praten. Meestal leidt dit tot meer begrip.
- Vaak heeft een school een vertrouwenspersoon. Daar kun je ook naar toegaan.
- Heb je geen vast aanspreekpunt? Of word je niet naar de goede persoon gestuurd? Bespreek het met de AYA-verpleegkundige en vraag om een verwijzing naar een medisch maatschappelijk werker. Soms is er binnen het ziekenhuis ook een onderwijs ondersteuningsteam aanwezig waar je terechtkunt.
- Zoek steun bij leeftijdsgenoten die kanker hebben (gehad). Zij weten vaak als geen ander hoe je je voelt. Vaak kunnen ze je steunen en je tips geven. Lees: hoe vind ik lotgenoten?
- Je kunt je ervaringen ook delen op LinkedIn, in de groep ervaringsdeskundige studenten | studeren met een beperking of ondersteuningsaanvraag.
Je bent niet meer gemotiveerd voor je studie
Door alles wat je hebt meegemaakt, kun je anders gaan kijken naar dingen. Bijvoorbeeld naar je studie, het studentenleven en naar de toekomst. Misschien heb je ontdekt dat andere dingen belangrijk voor je zijn, en past je studie niet meer in dat plaatje. Het kan ook zijn dat je helemaal geen zin meer hebt om te studeren.
Wat kun je doen bij motivatieproblemen?
- Gun jezelf de tijd om hierover na te denken en praat erover met mensen die jou goed kennen. Neem geen overhaaste beslissingen.
- Praat erover met je studiebegeleider (mbo), studieadviseur of studentendecaan (hbo/universiteit).
- Praat met lotgenoten die studeren. Wat zijn hun ervaringen? Lees: hoe vind ik lotgenoten?
- Vraag advies van een loopbaancoach.
Weet je zeker dat stoppen voor jou het beste is? Bespreek dan met je onderwijsinstelling hoe je dit af kunt ronden.
Geldproblemen tijdens je studie
Misschien kun je geen bijbaan meer hebben naast je studie. Of heb je extra uitgaven omdat je meer zorgkosten hebt of hulpmiddelen moet aanschaffen. Het kan ook zijn dat je schulden hebt of krijgt.
Wat kun je doen bij financiële problemen?
- Als je geen bijbaan meer kunt doen naast je studie, kun je misschien wel studietoeslag krijgen. Vraag dit na bij de gemeente waar je staat ingeschreven.
- Bespreek geldproblemen met je studiebegeleider (mbo), met het zorgteam (mbo) of de studentendecaan (hbo of universiteit). Misschien kun je hulp krijgen vanuit de onderwijsinstelling.
Problemen met wonen
Door je ziekte kun je tegen een aantal dingen aanlopen:
- Je hebt andere woonruimte nodig
- Je hebt aanpassingen nodig in je woning
- Je kunt (tijdelijk) niet zelfstandig wonen tijdens je behandeling
Andere woonruimte nodig
Heb je dringend (andere) woonruimte nodig? Vraag je huisarts of medisch specialist dan of je een urgentieverklaring kunt krijgen. Met zo’n verklaring ben je veel sneller aan de beurt bij organisaties die woonruimte toewijzen.
Bespreek ook wat het zorgteam (mbo) of de studentendecaan (hbo of universiteit) of voor je kan doen. Misschien kun je een brief meekrijgen waarin staat dat je dringend (andere) woonruimte nodig hebt. Zo’n brief kan soms (ook) helpen als je eerder aan de beurt wilt zijn.
Aanpassingen nodig in je woning
Misschien heb je aanpassingen nodig in je woning. Op rijksoverheid.nl vind je meer informatie over woningaanpassingen. Informeer bij de gemeente of de aanpassingen (gedeeltelijk) vergoed krijgt.
Je kunt (tijdelijk) niet zelfstandig wonen
Het kan zijn dat je tijdens je behandeling of daarna (tijdelijk) bij je ouders moet gaan wonen, of bij iemand anders die jou kan verzorgen. Geef dan aan de studentendecaan of studiebegeleider door wie jou contactpersoon is. Zo weten ze waar je eventueel te bereiken bent.
Huur je een studentenkamer? Misschien kun je die tijdelijk onderverhuren, als dat mag van je contract.